(f£id-m KafütaaimatM
De jaarwisseling, die in de regel een verkrapping van de geld
markt meebrengt, passeerde dit jaar zonder moeilijkheden. In tegen
stelling met voorgaande jaren bleef de daggeldnotering onveranderd
en bleek het ook niet nodig, dat De Nederlandsche Bank te hulp
kwam door zich open te stellen voor schatkistpapier, zoals dat in
voorgaande jaren geschiedde, toen tegen de ultimo aan de Bank
papier kon worden verkocht met beding van wederinkoop na de
moeilijke dagen rond oud-en-nieuw.
De voornaamste oorzaak van deze voor de jaarwisseling onge
bruikelijke geldruimte was te zoeken in de toevloed van buitenland
se betalingsmiddelen. In de drie weken tussen 8 en 29 december
steeg de totale goud- en deviezenvoorraad bij De Nederlandsche
Bank met 268 millioen. Deze snelle stijging van de deviezenreser
ves in december brengt men in verband met een vlucht uit de franse
franc. Uit deze omzetting van franse francs in guldens (en in andere
voornamelijk West-Europese valuta's) én uit de lage koersen, die
reeds medio december voor franse termijn-francs werden genoteerd,
mag men afleiden, dat de Parijse devaluatieplannen niet helemaal
geheim waren gebleven. Het werd op 27 december een devaluatie
met 17,55% en daarmede was de zevende waardedaling van de
franse munt sedert de tweede wereldoorlog een feit.
Het was niet toevallig doch voor de franse regering eerder drin
gende noodzaak, dat tot deze devaluatie werd besloten op dezelfde
dag, waarop de West-Europese munteenheden en bloc extern-con-
vertibel d.i. voor buitenlanders in dollars verwisselbaar werden; dit
bracht verder mede, dat de West-Europese landen op dezelfde dag
overstapten van het E.B.U.-verdrag (de Europese Betalings-Unie)
naar het E.M.O.-accoord (de Europese Monetaire Overeenkomst).
Zonder devaluatie en zonder andere ingrijpende maatregelen binnen
Frankrijk zelf kon dit land niet mee in deze ontwikkeling. Ook in
het verband van de Europese Economische Gemeenschap was de
devaluatie voor Frankrijk voordelig, omdat daardoor haar export-