2003 banken werd nog opgemerkt, dat de credietverlening betreffende landbouwcoöperaties alsmede de bedrijfsfinanciering van leden in de eerse 9 maanden van dit jaar een zekere teruggang vertoonden ten opzichte van het vorig jaar; de verlening van langlopende voor- schottei in land- en tuinbouw is vergeleken met het vorige jaar on geveer gelijk gebleven; met name de z.g. beleggingsuitzettingen bui ten de landbouw geven ten opzichte van het vorige jaar een niet onbelangrijke stijging te zien. Uitv>erig werd van gedachten gewisseld over het rentebeleid, waarbi ook werd gesproken over de situatie op de geld- en kapi- taalmaikt. Voor het jaar 1958 kon worden medegedeeld, dat de renteverlaging voor het z.g. laagrentende gedeelte van het rekening- couran tegoed van de boerenleenbanken bij de Centrale Bank, die aanvancelijk met ingang van 1 april was aangekondigd als gevolg waarvan deze rente zou verlaagd worden van 1% tot i/4°/o, was ongedaan gemaakt, zodat de desbetreffende rentevergoeding voor het gehele jaar 1958 gehandhaafd zal blijven op i?40/o. Voo het jaar 1959 werd geadviseerd de creditrente voor dadelijk opvraagbare spaargelden te handhaven op 3% (voor z.g. gebonden spaarrekeningen 3J4°/o)5 terwijl als debetrente voor hypothecaire voorsc ïotten enerzijds en voor anders gedekte voorschotten en cre- dieten in lopende rekening anderzijds geadviseerd werden renteta rieven van 4% a 5%). Wat betreft de rentetarieven bij de Centrale Bank werd medege deeld, dat de basis-rentetarieven resp. voor het z.g. laagrentende en voor het z.g. hoogrentende gedeelte gehandhaafd zouden blijven op resp. 1 en 3^4%, gepaard gaande met een niet onaanzienlijke verbetering van de z.g. toeslagregelingen als gevolg waarvan, al- naarge ang de stand van de eigen uitzettingen van de boerenleen- banker, de rente voor een gedeelte van het z.g. hoogrentende ge deelte voor een aantal boerenleenbanken zal worden gesteld op resp. 3 Z2 tot 424%. Ook werden besproken de nieuwe richtlijnen voor het taxeren van orderpanden in verband met hypothecaire voorschotverlening. Daarbij werd voor het taxeren van landbouwonderpanden gewezen op de maximum grondprijzen, die door de Grondkamers worden goedgekeurd. Het verschaffen van een nadere schriftelijke uiteen zetting daaromtrent werd tijdens deze bijeenkomst toegezegd. In

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1958 | | pagina 5