Qeld-m Küfiitaalluavlit Nu iedereen eraan gewoon is geraakt, dat elke weekstaat van De Nederlandsche Bank een nieuwe stijging van de goud- en deviezen voorraad te zien geeft, viel het des te meer op toen deze reserve in de laatste week van november bleek te zijn gedaald. Dit moest wel een bijzondere oorzaak hebben; men moest haar zoeken in het feit, dat de Koninklijke Nederlandsche Petroleum Maatschappij een post van 125 millioen schatkistpapier (verworven in februari jl., toen bij een aandelenemissie ruim 860 millioen naar de Koninklijke vloeide) had verkocht aan De Nederlandsche Bank, zulks voor een groot gedeelte tegen betaling in deviezen (voornamelijk ponden). Behalve een zij het eenmalige daling van de deviezen-reserve bracht deze transactie van de Koninklijke ook mede, dat De Neder landsche Bank weer de beschikking kreeg over enig schatkistpa pier, met de verkoop waarvan zij op de geldmarkt enigszins regu lerend kan optreden. Voor deze verkopen van schatkistpapier door De Nederlandsche Bank zowel als voor de plaatsing van nieuw papier door het Agent schap van Financiën bleek in de eerste helft der maand voldoende ruimte te zijn. De bronnen van het nieuwe geld blijven altijd weer dezelfde: de eerste twee weken van december gaven weer een toe vloed van deviezen te zien en het ging daarbij om zeer royale be dragen; met een stijging van 72 millioen in de eerste week en van bijna 100 millioen in de tweede week kwam de deviezenpot op 5,3 milliard. In de eerste decemberweek kwam verder nog de uitkering van de nabetaling op de melkgelden, waarmede ongeveer 135 millioen was gemoeid. Daarnaast viel in de eerste helft van december nog een snelle te rugloop van de bankbiljettencirculatie waar te nemen; met de Kerstdagen in zicht is daar inmiddels weer een einde aan gekomen,

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1958 | | pagina 30