voorbijgezien, dat de E.E.G.-landen elkander niet alleen een voor deliger positie hebben toegekend, maar onlosmakelijk daarmede verbom len ook wederzijdse verplichtingen hebben aanvaard. Zou den Engeland en andere Europese landen, die niet tot de E.E.G.- landen behoren, die ook voor hun rekening willen nemen, dan zou er geen enkele moeilijkheid zijn. Maar zo liggen de zaken niet! En geland en vele andere landen met Engeland vragen wel in dezelfde voorde! en te mogen delen, maar wensen daartegenover nauwelijks of geer verplichtingen te aanvaarden. Zola ïg Engeland in dit standpunt volhardt, ziet het niet ernaar uit, dat in de verhouding van de E.E.G.-landen tot de andere Euro pese landen een oplossing kan worden bereikt.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1958 | | pagina 29