2020 misch gezien soms onvoldoende doorstroming van het risicodragen de kapitaal was. Een nauwgezet onderzoek, dat enige jaren geleden door het Cen traal Planbureau werd ingesteld naar de economische mogelijkhe den voor ons land in de periode 1950—1970 18) wees evenzeer uit, dat een ernstige discrepantie tussen het aanbod van risicodragend en risicomijdend kapitaal en de vraag naar deze beide financierings- vormen niet viel te voorzien.19) Een gewichtige factor hierbij zal uiteraard de rente zijn, niet in die zin dat een verhoging van de rente de totale besparingen zal doen toenemen of de investeringen zal afremmen, doch wel zo, dat het stromen van de beschikbare spaargelden naar die aanwendingen, die het meest in overeenstemming zijn met de sociaal-economische ontwikkeling, in gevaar wordt gebracht indien die aanwendingen de nu eenmaal op de markt tot stand komende rente niet mogen betalen. Ik heb op een andere plaats reeds uiteengezet, dat een uit drukkelijk streven van de overheid naar een lage rente niet gewenst is en geen zin heeft, ook al streeft men uiteraard naar een redelijke inkomensverdeling.20) De belangen, waar het om gaat, zijn zo gewichtig, de marktpar tijen zo omvangrijk, dat een louter commerciële houding uit de tijd is. Teveel heeft de staat zich in het verleden op een soort privaat- economisch standpunt gesteld, volgens hetwelk uiteraard een lage rente voor de debiteur voordelig is. Mr. Adriaanse, die onlangs een boeiend boek aan de levensverzekering wijdde 21), vraagt zich af hoe het toekomstbeeld ten aanzien van de rente zal zijn. „Lange pe rioden, waarin men zich de schriele voorwaarden, die een over machtige marktpartij stelt, moet laten welgevallen, onderbroken door korte perioden, waarin door internationale politieke of econo mische oorzaken de rente de overheid uit de hand loopt en de be leggers enige tijd in graziger weiden mogen vertoeven?" zo stelt hij vragenderwijs met blijkbaar de na-oorlogse periode voor ogen.22) Dit zou toch een weinig aantrekkelijk toekomstbeeld zijn. Is er geen alternatief? Mij dunkt, dat wij dit moeten zoeken door l8) Een verkenning der economische toekomstmogelijkheden van Nederland 1950-1970, 's-Gravenhage 1955. 1B) t.a.p. blz. 100-102. 20) Zie mijn proefschrift „De Wet toezicht kredietwezen", Leiden 1958. blz. 134-135. 21) Zie noot 7. 22) Mr. P. Adriaanse, t.a.p. blz. 250.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1958 | | pagina 22