2019
sfeer tot stand, hetzij rechtstreeks door het eigen bezit aan vaste
cigend ramen, hetzij indirect door het verstrekken van hypothecai
re gek leningen of onderhandse leningen aan hypotheekbanken. Als
ik de ijfers zie, dan geloof ik, dat zonder de werking van het ren
tegamma de achteruitgang van het overheidsaandeel niet van enige
betekenis zou zijn geweest. Die achteruitgang is trouwens toer*
reeds eel minder dan in de voorafgaande periode.
De larticuliere sector vertoont gedurende deze periode wel eni
ge schommeling, doch het percentage was nimmer lager dan op de
begincatum. Sinds sept. 1957 is er een kleine daling van dit aandeel
bemeribaar, die vermoedelijk verband houdt met de lichte terug
slag ir ons economisch leven.
Zo den wij dat de behoeften aan langlopende financieringsmid
delen lij verschillende onderdelen van het economisch leven duide
lijk to: uiting komen in de belangen die de levensverzekeringmaat
schappijen bij die verschillende sectoren nemen. Ik meen, dat dit
een zekere geruststelling voor de toekomst inhoudt. Het is in ieder
geval riet zo, dat de beleggingsneiging een geheel andere kant uit
ging c an de ontwikkeling van onze volkshuishouding eiste, met dit
voorb 'houd, dat het rentegamma de neiging had het overheidskre-
diet b ;perkt te houden, waardoor het bekend contract met de insti
tutionele beleggers en de wonderlijke uitzondering van het rente-
gammi, indien door en van de Bank voor Nederlandsche Gemeen
ten W';rd geleend, nodig werden om de symptomen van deze over-
heidspolitiek te bestrijden.
In erband met de geconstateerde verschuivingen in de beleg-
gingsportefeuille der levensverzekeringmaatschappijen min of meer
confo m de wijziging in de financieringsbehoeften is ook van be
lang, dat de veelbesproken kwestie van het tekort aan risicodragend
kapitaal niet zo ernstig is, als voor enige jaren werd gemeend. Het
rappo t van de commissie-van Campen voor het Centrum voor
Staatkundige Vorming1'1) kwam ten aanzien hiervan reeds tot de
conclusie „dat de huidige structuur der Nederlandse economie (bij
de gu ïstige conjunctuur der laatste jaren) geen beletsel is voor het
vormt n van een percentage aan risico-dragend kapitaal, dat in over
eenstemming is met de daaraan gevoelde behoefte bij de investe
ringen" 17). Wel constateerde deze commissie, dat er micro-econo-
l9) I)e financiering van de investeringen, 's-Gravenhage 1956.
17) t a.p. blz. 53.