2017
komste ibelasting 9) hier in aanmerking komen. Een bepaling in de
ze gees: zou dus verder gaan dan de reeds thans bestaande moge
lijkheid om tijdens de verzekering de lijfrenteclausule te herroe
pen, w larbij dan de afkoopsom tegen het gematigde tarief wordt
belast.
Heb ik dus thans enigszins stilgestaan bij de micro-economische
aspecte i van de levensverzekering, waarbij tegenwoordig met name
de fisci le van belang zijn, tot slot van mijn betoog zou ik opnieuw
iets wi len zeggen over een meer algemeen-economische betekenis
van dit instituut; ik bedoel de belegging van de grote sommen aan
ontvangen gelden.
Die belegging is voor de economist een van de interessantste stu-
die-obj ïcten van het bedrijf der levensverzekeringmaatschappijen
of meer algemeen gesproken van de institutionele beleggers.
Vooral nu die institutionele beleggers gezamenlijk een zo groot deel
van heaanbod op de kapitaalmarkt verzorgen en sinds het einde
van de dertiger jaren tot een zekere mate van samenwerking zijn
gekomen, terwijl aan de vraagzijde de overheid een zo belangrijke
plaats s gaan innemen, is de wijze van belegging overigens niet
slechts interessant als studie-object, doch heeft deze ook een belang
rijke b .'tekenis voor de actuele economische vraagstukken, met na
me op het gebied van de financiering der investeringen.
De enorme verschuiving in betekenis van de individuele naar de
institutionele belegger als gevolg onder meer van het grotere stre
ven na ir sociale zekerheid, van het huur- en pachtbeleid en van de
enorm gestegen belastingdruk vooral op de hogere inkomens, heeft
de laaiste jaren dikwijls de aandacht gehad. Vooral Prof. Glasz
heeft daar enkele boeiende beschouwingen aan gewijd.11) Bij zijn
diesrece van 1957 heeft hij interessant cijfermateriaal gevoegd,
waaruit blijkt dat het beleggersinkomen van natuurlijke personen
van 1958 tot 1956 is gedaald van 23,7% tot 9,5% van het nationaal
inkomen, terwijl dat inkomen, voorzover toevloeiende aan de pen
sioen- m verzekeringsfondsen veel stabieler bleef (namelijk 2,8% in
1938 ei 2,i°/o in 1956) 12) Zonder te willen stellen dat het aandeel
van de particuliere belegger niet iets zou kunnen verbeteren, moet
10) Mr. P. Adriaanse, t.a.p. blz. 307-308.
n) P: of. Ch. Glasz, Tien jaar ontwikkeling van de vermogensstructuur, in:
Tien jair economisch leven in Nederland. Herstelbank 1945-1955, 's-Gravenhagc
1955, ei Nieuwe vermogensverhoudingen, dies-rede, Leiden 1958.
12) P of. Ch. Glasz, Nieuwe vermogensverhoudingen, blz. 27.