2016
geen aandeel in de produktie meer heeft en waarin zijn inkomen
in het algemeen aanmerkelijk geringer zal zijn geworden (even
tueel uiteraard de periode, waarin de nabestaanden van het in de
actieve periode verdiende inkomen moeten leven). In deze gedach-
tengang zou de premieaftrek dan dus niet aan een bepaald absoluut
maximum gebonden moeten zijn, ook niet aan een plafond plus een
bepaalde belastingpercentage, zoals Prof Smeets voorstelde, doch
onbeperkt al naar de inzichten van de belanghebbende.7)
Het moge U duidelijk zijn geworden, dat ik een zodanige maat
regel niet zie als een fiscale faciliteit, welk woord een begunstiging
suggereert, doch meer als een volkomen redelijk uitvloeisel van de
gedachte, dat de belastingheffing eigenlijk behoort te geschieden
naar een gemiddeld jaarinkomen over de actieve en niet-actieve pe
rioden tezamen.8)
In dit verband zou ik nog een andere wijziging willen bepleiten.
De premie-aftrek van maximaal 3.600,— is alleen van toepassing,
indien het gaat om een lijfrenteverzekering of een kapitaalverzeke
ring met lijfrenteclausule. Ik vraag mij af of deze beperking redelijk
is. Ik kan mij namelijk voorstellen, dat men de voorkeur geeft aan
een kapitaalverzekering (zonder lijfrenteclausule) boven een lijf
rente teneinde het verzekerde kapitaal naar eigen inzicht te beleg
gen. Het door mij verdedigde beginsel van het verdelen van het in
komen over de totale levensduur van de verzekeringnemer (en
eventueel van zijn weduwe en minderjarige kinderen) dient uiter
aard evenzeer bij deze vorm van verzekering te gelden en ik zou er
daarom voor voelen, indien ook in dit geval een aftrek van de be
taalde premie werd toegelaten. Dit zou uiteraard moeten betekenen,
dat het verzekerde kapitaal bij uitkering zou worden belast. Aange
zien de begunstigde dit kapitaal dan voor een reeks van jaren nodig
heeft om in zijn behoeften te voorzien, zou een volledige toereke
ning van het kapitaal als inkomen in het jaar van uitkering met in
achtneming van het normale progressieve tarief, niet redelijk zijn
en zou toepassing van het speciale tarief van artikel 48 Besluit In-
7) In dezelfde geest Mr. P. Adriaanse, Gedenkboek t.g.v. het 150-jarig be
staan van de Hollandsche Sociëteit van Levensverzekeringen N.V. Amsterdam
1957, blz. 306.
8) Ik wil deze gedachtengang zeker niet uitsluitend toepassen op de besparin
gen via levensverzekeringmaatschappijen, doch bij andere besparingsvormen is
de verwezenlijking moeilijker.
9) Belasting conform het percentage over de laatste 600,van het nor
male inkomen met 20% als minimum en 4o°/o als maximum.