1971
De Z lid Nederlandse Zuivelbond zorgde voor de plaatsing van
het aandelenkapitaal. Eindelijk kon op 15 april 1930 de oprichting
van de M.V. Pensioenverzekering „Jan Truyenfonds" worden tot
stand gebracht. Voor de nieuwe N.V. Pensioenverzekering „Jan
Truyenionds" werden nieuwe verzekeringsvoorwaarden vastge
steld, btkend als „Voorwaarden 1931", waarbij de maximum pen-
sioengrc ndslag werd bepaald op 4.000,—. De Heer Crecmers werd
tot dire< teur benoemd.
In 19 2 had de N.V. het verlies te betreuren van zijn eerste voor
zitter d< eminente J. J. C. Ament, aan wiens moedig initiatief het
ontstaar van het pensioenfonds was te danken niet alleen, maar die
ook steeds de aangesloten fabrieken en instellingen wist op te wek
ken tot die daad van solidaire samenwerking, waardoor het voort
bestaan van het fonds telkens verzekerd kon worden. Hij werd op
gevolgd door wijlen de Heer J. van Beek.
In 1536 overleed de wiskundig adviseur Prof. Kwisthout, die
werd opgevolgd door de heer Jansen, die sedertdien als extern ac
tuaris d; zorgen van het fonds op blijmoedige en efficiënte wijze
heeft gedeeld.
Gedurende de oorlogsjaren 1940—1945 leidde de N.V. een vrij
wel tot rust gekomen bestaan.
Na d«: oorlog bleek de financiële toestand van de N.V. zorgen te
baren. )e Raad van Commissarissen trad af en werd door een
nieuw college vervangen, dat 11 maart 1948 de opdracht kreeg van
de Algemene Vergadering tot het doen van reorganisatie-voorstel
len; 20 oktober daaropvolgend werd door de nieuwe Raad, die in
middels was uitgebreid, een reorganisatierapport uitgebracht. De
desbetrc ffende voorstellen werden in de Algemene Vergadering van
11 november 1948 aanvaard. Op basis hiervan werden de lopende
verzeke ingen, die zowel wat betreft pensioenrechten, als wat be
treft ve -schuldigde premies, gekoppeld waren aan het genoten sala
ris, op ;en vast actuariële basis gebracht, met dien verstande, dat
sedertdien ten laste van de verzekeringnemers individueel werden
gebrach: zodanige premiebedragen, als voldoende kunnen worden
geacht :ot dekking van de aanspraken, die uit de verzekeringen
voor verzekerden voortvloeien.