1969 Blijkbaar had de feeststemming ter gelegenheid van het 25-jarig bestaan van de Zuid Nederlandse Zuivelbond wat lang na geduurd; in ieder geval is het twijfelachtig, of men wel precies heeft geweten wat men deed. Wat er van zij, toen men de rekening ging opmaken van het kapitaal, dat nodig zou zijn om de toegezegde pensioenen met betrekking tot de verstreken dienstjaren te kunnen nakomen, bleek, dit een bedrag van tenminste 250.000,— nodig zou zijn. En torn gebeurde, hetgeen omstreeks die tijd in de beste huishou dens vo )rkwam tot en met in de Staathuishouding, men besloot om alsnog geen kapitaalstorting te doen en de voor het pensioenfonds bestemce gelden voorlopig in het bedrijf van de Zuid Nederlandse Zuivelb )nd te laten, waarover door de Zuid Nederlandse Zuivel bond reite aan het Jan Truyenfonds zou worden betaald. Eigerlijk moet hieruit worden afgeleid, dat het Jan Truyenfonds als onvt Idragen kind ter wereld kwam. Het miste vooralsnog eigen rechtspi rsoonlijkheid en het had geen eigen financieel bestaan. Wa ren er niet geweest de mannen van het eerste uur, Ament en de zij nen, wtarvan ik hier als enig overlevend lid tot mijn en ons aller groot genoegen nog mag begroeten de heer A. v. d. Heyden uit Oirschct, in wie wij de pioniers van die tijd van harte huldigen, dan zou ons Fonds slechts het armtierig en bloedarmoedig bestaan heb ben geleid van een boekpost als „reserve pensioenen" in de admini stratie van de Zuid Nederlandse Zuivelbond. Hoe overigens boek houders ertoe komen om een totaal van verplichtingen als een re serve te bestempelen, zal voor ieder niet boekhoudkundig opgeleid dus gewoon mens wel altijd een raadsel blijven. Als geboorte-acte van het fonds fungeerde een „Reglement van de Pennoenverzekering Het Jan Truyenfonds". Bij dat reglement werd e:n maximum pensioengrondslag vastgesteld van 3.000,— waarvan ten hoogste 2/3 als ouderdomspensioen zou kunnen wor den geroten. Al in 1920 komen er echter ernstige zorgen. De financiële toe stand van de Zuid Nederlandse Zuivelbond zou minder gunstig zijn geworden en het Bestuur achtte de gelden van het Pensioen fonds riet meer voldoende veilig, wanneer dit met de Zuivelbond een geheel zou blijven uitmaken. Aan de Commissie van Beheer, waarvai wijlen Prof. Kwisthout als wiskundig adviseur en wijlen

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1958 | | pagina 35