1962
Wat de verdeling van de kredieten ten aanzien van de looptijd be
treft, daarover zijn de gegevens zowel onderling wat de Belgische
instellingen betreft, als ten aanzien van de vergelijking met Neder
land onvolledig, zodat geen compleet overzicht kan worden gege
ven. De kredietverlening op korte termijn aan de individuele Bel
gische landbouwers is echter niet hoog en beslist van geringere be
tekenis dan in Nederland.4) Als men let op de samenstelling van
de cultuurgrond, dan lijkt een uitbreiding van het seizoenkrediet
in België voor de hand te liggen. In België is namelijk het bouw
land, dat het meest tot een seizoenbeweging aanleiding geeft, onge
veer even groot als het grasland, terwijl in Nederland het grasland
overweegt. Daarbij moet echter wel in het oog worden gehouden,
dat de tuinbouw in Nederland van meer belang is, zodat deze factor
de grotere betekenis van het korte krediet enigermate kan verkla
ren. Bij de kredietverlening aan de landbouwcoöperaties en han
delsinstellingen van de Belgische Boerenbond neemt het korte kre
diet echter een overwegende plaats in.
Vermeldenswaard is nog, dat de gemiddelde looptijd van de
voorschotten in Nederland, die ongeveer 7 jaar bedraagt, 6) weinig
afwijkt in vergelijking tot de gemiddelde looptijd van de leningen,
verstrekt door de Spaar- en Lijfrentekas, te weten 5,9 jaar.7) Deze
vergelijking laat de korte kredietverlening buiten beschouwing,
daar de (meestal hypothecaire) leningen van de Spaar- en Lijfren
tekas op halflange of lange termijn worden verstrekt, dus overeen
komen met wat in het Nederlandse landbouwkredietwezen onder
„voorschotten" wordt verstaan.
Meer mogelijkheden tot vergelijking bieden de zekerheden.
Hiervan kan het volgende overzicht worden gegeven:
Bij de Spaar- en Lijfrentekas zijn kredieten met een looptijd van minder
dan een jaar zelfs uitgesloten.
6) De cijfers bedragen in 1000 ha., (ontleend aan Landbouwcijfers 1957,
blz. 189):
fi) J. T. P. de Regt, Het financieringsvraagstuk in de Nederlandse landbouw,
's-Gravenhage 1957, blz. 129.
Verslag Algemene Spaar- en Lijfrentekas over 1956, blz. 106.
bouwland
grasland
tuinland
België
789
786
Nederland
912
1294
127