1960 tuut is onderworpen dan de depositobanken, terwijl de Nederland se Wet toezicht kredietwezen gelijkelijk van toepassing is op de handelsbanken, de boerenleenbanken en de spaarbanken, zij het dat de uitvoeringsvoorschriften soms verschillen. Het lijkt mij dat het Nederlandse boerenleenbankwezen daardoor meer mogelijkheden tot expansie heeft dan het Belgische. Naast deze organisatie van de particuliere sector houden zich in België ook enkele semi-officiële of, zoals men in België zegt, para- statale instellingen bezig met het verstrekken van landbouwkrediet. In de eerste plaats moet hier genoemd worden de Algemene Spaar- en Lijfrentekasde machtige organisatie die globaal te ver gelijken is met een combinatie van de Rijkspostspaarbank en de So ciale Verzekeringsbank bij ons, althans wat het aantrekken van gel den betreft. Want inzake de beleggingen geeft de Belgische instel ling een veel ruimer en gevarieerder beeld dan de beide genoemde Nederlandse lichamen. De Algemene Spaar- en Lijfrentekas ver strekt namelijk ook rechtstreekse leningen ten behoeve van de wo ningbouw en van het bedrijfsleven, zodat op deze wijze ook kre diet aan de landbouw wordt verleend, dit laatste door middel van een 29-tal landbouwkantoren, (firma's, waarvan de firmanten de goede afloop van de verstrekte leningen aan de Spaarkas garande ren). Dan is er nog een in 1937 opgerichte instelling, die bedoeld was om aanvullend op te treden, namelijk het Nationaal Instituut voor Landbouwkrediet, dat werkt via regionale correspondenten. De middelen van dit instituut zijn voor een belangrijk deel weer af komstig van de Algemene Spaar- en Lijfrentekas, doordat deze laatste instelling kasbons van het Instituut heeft opgenomen. Ge zien het feit, dat de organisatie van Leuven bijna geheel in het Vlaamse gedeelte van België werkt, zijn het Nationaal Instituut en de Algemene Kas in hoofdzaak in Wallonië werkzaam. De laatste instelling is de Nationale Maatschappij voor de Kleine Landeigendom, die in 1935 werd opgericht en door middel waar van de overheidszorg voor de financiering van de bouw van goed kope woningen tot het platteland werd uitgebreid. Voor het eigen lijke landbouwkrediet is deze instelling slechts van ondergeschikte betekenis. Het is niet oninteressant om een vergelijking te trekken tussen het landbouwkrediet en de handelsbanken in beide landen. In on derstaande tabel is getracht dit voor ultimo 1956 zo goed mogelijk

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1958 | | pagina 26