1907
Herme: het merkwaardig, dat in de resoluties daarvan zogoed als
in het verdrag zelf in de formulering van de landbouwpolitieke
doeleinden over de prijzen slechts gesproken wordt in verband met
de comument. De CEA zal wat dat betreft zeker nog wel van haar
standpunt doen blijken.
Tenslotte wees dr. Hermes nog op de verhouding van landbouw
en indi strie en begroette in dat verband in het bijzonder de voor
zitter 0 an de Raad van europese industriële organisaties, die deze
opening bijwoonde.
De duitse Minister van Landbouw aan het woord
Ook dr. Lübke, de duitse Minister van Landbouw, stond stil bij
het EF G-verdrag en bij de in Stresa gehouden conferentie. Spr.
meende, dat de uitwerking van het verdrag niet kan gebeuren zon
der 00 c de deelname van de CEA. Trouwens ook in Stresa waren
de landbouworganisaties al vertegenwoordigd. Als iedere landbouw
organisatie een goed contact onderhoudt met de eigen regering,
ook over de uitwerking van de in Stresa gemaakte afspraken, dan
zal het goede contact bestendigd blijven.
Dr. Lübke schonk speciaal aandacht aan het belangrijke vraag
stuk v£ n de voergraanprijzen. Landen, die het grootste deel van het
nodige voergraan invoeren, zijn geneigd de voergraanprijs af te
stemm :n op de wereldmarkt, die op haar beurt weer afhangt van
de overschotten-situatie. Die prijs is echter economisch niet ver
antwoord. Fïet gevolg zou zijn, dat een overschot aan veredelings
producten ontstaat tegen prijzen, waarvan de Europese landbouw
niet kan bestaan.
Ove de hoogte van de voergraanprijs kon dr. Lübke nog niets
zeggen. Daarover zal in de EEG waarschijnlijk volgend voorjaar
of in ce herfst gesproken worden. Een feit is echter, dat een lage
voergr ïanprijs op bijna alle gebied negatief zal uitwerken. Om een
overproductie aan veredelingsproducten te verhinderen en de
plantas rdige productie in Europa te behouden, moet de akkerbouw
en de gehele plantaardige productie rendabel zijn. Daardoor zal
vanzei een te groot overschot aan veredelingsproducten verhin
derd vorden. Wie de rendabiliteit van de plantaardige productie
verlangt, kan onmogelijk tegelijk een veredelingsproductie wensen
die gebaseerd is op wereldmarktprijzen voor voergranen, aldus dr.
Lübke