1927 het ^aste voornemen maakt te gaan sparen en dit voornemen in een caad omzet; een dubbele ge lukwens mag er zijn, indien de spaaider met zovele anderen mag gaan profiteren van een wettelijke regeling, die het spa ren lantrekkelijk maakt en die gedurende een reeks van jaren een sansporing blijft om het spa ren a oort te zetten. D< aandacht valt thans in bij zondere mate op de steun van over leidswege voor het sparen door jeugdige personen. Ik vind hierin aanleiding in aansluiting hier.' an mede aandacht te vragen voor dat, wat door het bedrijfs leven terzake voor zijn werkne mers reeds geschiedt. Veel kan dooi het bedrijfsleven worden gedaan om het sparen onder zijn werknemers te bevorderen en meer en meer blijkt, dat in het bedrijfsleven grote bereidheid hiertoe bestaat. Meer en meer begint men in te zien, dat voor een gezonde ontwikkeling van ons maatschappelijk leven het sparen door iedere Nederlander een belangrijk element is en dat de bereidheid tot sparen veelal slechts een geringe stimulans no dig heeft om in daden te worden omgezet. Hieruit heeft zich het z.g. bedrijfssparen ontwikkeld, dat weliswaar uitsluitend loon- trekkenden bereikt, doch dat daardoor voor de overgrote meerderheid onzer landgenoten de gelegenheid zal kunnen ope nen om te sparen en daarbij een extra premie van de werkgever te ontvangen.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1958 | | pagina 25