1919
als een urgent probleem in stu
die te nemen.
De r;geringsbeslissingen t.a.v.
de nie iwe garantieprijzen zijn
gebaset rd op de door het L.E.I.
berekende kostprijzen, met in
achtneming van de uiteindelijk
bereikt; overeenstemming (tus
sen Minister en Landbouw
schap) omtrent de uitgangspun
ten vo )r de kostprijsberekenin
gen. L et heeft er geruime tijd
naar u tgezien, dat over diverse
uitgangspunten (bedrijfsgrootte,
arbeidsnormen voor zandbedrij-
ven, k veruren van boeren of
weidel: edrijven, aanpassing van
totale )ost voor handenarbeid
en bedrijfsleiding aan algeme
ne loonindex) tussen Minister en
bedrijfdeven geen akkoord zou
worde: 1 bereikt. Tenslotte is het
toch gelukt, althans voor 1959,
compr )mis-oplossingen te vin
den. Echter niet met betrekking
tot de bedrijfsgrootte: de Minis
ter hi ;ld eraan vast dat voor
weide- en zandbedrijven moest
worde i uitgegaan van bedrijven,
welke 2 ha groter waren dan
de gen iddelde kostprijsbedrijven
van het L.E.I.
De ïoogte van de nieuwe ga
rantieprijzen komt overeen met
de door het L.E.I. berekende
kostprijzen, met inachtneming
van Ie compromis-afspraken
omtrent de diverse uitgangspun
ten. Hij de melkprijs-garantie
heeft de Minister echter een
korting toegepast van 0,2 ct. per
kg. in verband met zijn stand
punt t.a.v. de bedrijfsgrootte.
Bovendien heeft hij in deze ga
rantieprijzen 0,08 ct. doorbere
kend met het oog op een herzie
ning, d.w.z. verhoging van de
landarbeidersionen per 1 mei a.s.
(volledige doorvoering van de
werkclassif icatie)
De garantieprijs voor melk,
seizoen 1958/1959, is zodoende
vastgesteld op 28,9 ct. per kg.
melk van 3,7% vet. De momen
teel geldende garantieprijs (sei
zoen 1957/1958) bedraagt even
eens 28,9 ct. per kg. Is de situa
tie voor de veehouders dus het
zelfde gebleven? Dit is geenszin.s
het geval, want er zijn verschil
lende beperkingen aan deze ga
rantieprijs gesteld n.1.
a) de garantie zal slechts gelden
voor een maximale hoeveel
heid afgeleverde melk van 5
miljard kg.; deze limiet be
draagt nu 5,18 miljard kg. bij
een geschatte aanvoer van
bijna 5,5 miljard kg. Daar niet
te verwachten valt, dat de
aanvoer in 1958/1959 de 5
miljard kg. niet zal overschrij
den, zal dit lagere maximum
kwantum in feite een verla
ging van de garantieprijs voor
de veehouders betekenen.
b) het saldo van het zuivelfonds
zal, bij de berekening van de