1913
waardoor anderen veelal ge
dwongen en met tegenzin
volgden.
Een gezonde concurrentie
ook op spaarbankgebied is
besli; t niet veroordelens-
waard. Onder die gezonde
conc irrentie moet dan echter
worcen verstaan een strijd,
die de spaarzin onder de Ne
derlandse bevolking activeert
en st muleert. In de onderlin
ge st ijdlust, die men thans in
de Nederlandse spaarwereld
waarneemt, schijnt hier en
daar echter de factor beleg-
gingtn een belangrijker uit
gang punt te zijn dan het aan
kweken van meer spaarzin.
De tiak van de spaarbanken
is op de eerste plaats een soci
ale, waarbij een actief gevoer
de 1 eleggingspolitiek alleen
maar niet kan worden ont-
beercDat mag ook in de hui
dige concurrentiestrijd niet
uit h< t oog worden verloren."
Met de Volkskrant zijn we
het hartroerend eens, indien zij
stelt, dat de taak van de spaar
banken in de eerste plaats een
sociale s. Deze taak wordt be
leefd en uitgeoefend door zoveel
mogelijk en met zo goed moge
lijk dierstbetoon de gelegenheid
te biedt n besparingen zelfs tot
de klei ïste bedragen rentege-
vend t( maken. Zowel door
spaarbanken als door de boeren
leenbanken wordt dit in ons land
land gelukkig in ruime mate ge
daan, evenals zulks bij de Rijks
postspaarbank het geval is. In dit
licht kunnen wij er ons ook over
verheugen, dat in de jeugdspaar-
regeling de spaarinstellingen de
vrijheid is gelaten, waarvan b.v.
door alle boerenleenbanken is
gebruik gemaakt, om de mini
mum inlagen lager te stellen dan
de aanvankelijk voorgenomen
5,—. Daarin komt met name de
sociale taak tot uitdrukking, dat
dezelfde spaarrente ook over de
kleine inlagen wordt vergoed,
ondanks zulks bedrijfs-econo-
misch met offers gepaard kan
gaan. Door een, zoals de Volks
krant het noemt „actief gevoer
de beleggingspolitiek" moet de
mogelijkheid daartoe geschapen
worden. Dat de boerenleenban
ken een dergelijk beleid, zoals
de redactie van de Volkskrant
terecht veronderstelt, hebben
gevoerd, kan haar bezwaarlijk
euvel worden geduid. Overigens
geloven wij niet, dat de agrari
sche credietverlening daartoe
bijzondere mogelijkheden biedt.
Goeddeels geschiedt deze cre-
diet-verlening in de vorm van
hypothecaire uitleningen, een
beleggingsvorm, die ook bij de
spaarbanken niet ongebruikelijk
is. De boerenleenbanken hebben
zich daarbij echter steeds de mo
gelijkheid van rente-aanpassing
zowel naar boven als naar bene
den voorbehouden. In 1956-1957
werd de rente verhoogd, in de