191 2 spaarrekening, terwijl veelal over het dadelijk opvraagbare spaartegoed 3% wordt betaald, zou hebben geprezen en de ver melde tegenzin zou hebben ge wraakt. Wij kunnen het immers niet anders zien, dan dat de jeugdspaarder door dit initiatief de rente krijgt, waarop hij ten minste recht heeft. Indien immers de gewone rente, die voor dadelijk opvraag baar spaargeld wordt betaald, 3% bedraagt, dan is het niet meer dan billijk, dat over een spaarrekening, die practisch voor 639 jaar gebonden is, omdat eerst dan de rijkspremie van 10% over het tegoed op de spaarrekening wordt verdiend, een iets hogere rente wordt ver goed. Voor gelden op een depo sito-rekening voor één jaar vast wordt b.v. door de banken 3]^ of nog meer rente betaald. Wij zijn dan ook van mening, dat de Rijkspostspaarbank tot een ge lukkig besluit is gekomen om eveneens voor de spaargelden op jeugdspaarrekening een iets ho gere rente dan de gewone spaar- rente te vergoeden. Zulks ligt o.i. geheel in de lijn van de jeugdspaarregeling, die ervan uitgaat, dat de jeugdige spaarder, die met het zilvervloot- plan mede doet, een zo attractief mogelijke rente moet worden geboden, zij het dat deze laatste verantwoord moet zijn. O.i. is dat stellig het geval nu de iets hogere rentevergoeding, die vol komen gemotiveerd is door de feitelijke binding van de spaar gelden op de jeugdspaarrekening in verband met de in uitzicht ge stelde Rijkspremie, zich tot 34°/o of tot 0,24% beperkt en de be dragen, die op jeugdspaarreke ning ter beschikking zullen ko men op het totaal van het inleg gerstegoed slechts een betrekke lijk bescheiden rol zullen spelen 150 millioen op 6 milliard). Blijkbaar denkt de Volkskrant daarover anders en deelt zij in de tegenzin, die naar uit het ar tikel wordt afgeleid, blijkbaar bij de spaarbanken tegen deze hogere rentevergoeding zou be staan. Met de navolgende ora kel-taal worden de boerenleen banken voor hun initiatief geka pitteld: ,,De boerenleenbanken, die behalve spaarbank vooral ook kredietverlenende instantie zijn voor de bij hen aange sloten agrariërs, waren in de periode van kapitaalschaarste al snel bereid en in staat de spaarders een hogere rente vergoeding te bieden. Ook in het geval van de jeugdspaar- wet zijn het de boerenleen banken geweest, die het initi atief tot de hogere rentever goeding hebben genomen,

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1958 | | pagina 10