Iö<
buiten de landbouw zeker niet
wordt overgegaan, wanneer
geen afdoende en soliede zeker
heid kan worden gesteld.
Het eerste geval betrof een
voorschot, door een van onze
banken verstrekt voor het over
nemen van een drukkerij. Hy
potheek kon niet worden ver
leend, omdat de aanvrager het
gebouw, waarin zich de instal
latie bevond, gehuurd had.
Men meende daarom te kunnen
volstaan met, naast persoonlijke
borgstelling, eigendomsrecht te
verlangen van de drukkerij-in
ventaris. Zonder nader te on
derzoeken, of de aanvrager wel
inderdaad bevoegd was over
deze inventaris te beschikken,
liet men dus een akte ven ze
kerheidsoverdracht tekenen,
waarna het voorschot werd ver
leend. De drukkerij bleek ech
ter niet te gaan, zodat al spoe
dig moeilijkheden kwamen met
betaling van rente en aflossing
en de nodige maatregelen moes
ten worden getroffen om tot li
quidatie van de aan de Bank
overgedragen inventaris te ge
raken. Daarbij kwam aan het
licht, dat de betrokken voor
schotnemer dezelfde inventaris
een maand voordat hij de akte
van eigendomstoverdracht aan
de Bank ondertekende, bij no
tariële akte reeds aan derden
had afgestaan. Hij had daardoor
het beschikkingsrecht verloren,
zodat de overdracht aan de Boe
renleenbank waardeloos was.
Het gevolg hiervan is, dat de
betrokken post thans in volle
omvang ten laste komt van de
borg, hetgeen voorkomen had
kunnen worden, indien tevoren
een nauwkeurig onderzoek naar
de stand van zaken was inge
steld.
In het tweede geval was een,
gelukkig niet al te groot, voor
schot verstrekt tegen geen an
dere strekking dan zekerheids
overdracht van een bestelwagen.
Op een goede dag bleek de be
stelwagen verdwenen. De debi
teur had ze verkocht en geleverd
aan een derde en de opbrengst
aangewend ten eigen bate in
plaats van ter aflossing op het
voorschot. Tegenover een der
gelijke manipulatie staat de Bank
vrijwel machteloos, omdat vol
gens de wet bij roerende goede
ren het bezit nu eenmaal als
volkomen titel geldt. Dit is
juist een van de zwakste punten
van deze wijze van zekerheids
stelling, hetgeen alleen is te on
dervangen door invoering van
het z.g. registerpandrecht, waar
voor echter de tijd nog niet vol
doende rijp is, al valt op dit
punt, naar het schijnt, geduren
de de laatste tijd toch wel enige
kentering te bespeuren. Zolang
echter de zekerheidsoverdracht
niet met meer waarborgen
wordt omgeven, blijft zij in be
langrijke mate een vertrou
wenskwestie.