1881
ging van de spaaractiviteit bij
alle lagen der bevolking en zulks
zowel door specifieke maatrege
len als de onderhavige als door
het cconomisch-financieel beleid
als zodanig te richten op het be
vorderen van het sparen en de
bezitsvorming. Met grote be
langstelling zien wij dan ook te
gemoet de resultaten van het on
derzoek naar maatregelen van
fiscale aard om het sparen en de
bezitsvorming te bevorderen
evenals naar verdere mogelijk
heden op het stuk van van over
heidswege gepremieerde spaar
regelingen. Mogen de bewinds
lieden bij de tenuitvoerlegging
van deze voornemens op het
stuk van fiscale maatregelen in
dachtig zijn de grote stimulans,
die deze dagelijks vormen voor
het afsluiten van spaarverzeke-
ringscontracten, waarvan de aan
trekkelijkheid gelegen is in het
door de fiscale begunstiging, be
staande in tariefsvermindering,
verhoogde rendement van de in
verzekeringsvorm gegoten be
sparingen. Geef ook de andere
spaarinstellingen een gelijke kans
en zij zullen eveneens hun bij
drage kunnen leveren tot een
maximale benutting van spaarzin
en spaarcapaciteit. En waarom
zou men belastingverlichtingen,
indien deze mogelijk zijn, binnen
het kader van een gerichte be-
lastingpolitiek niet in de eerste
plaats doen strekken ten gunste
van hen, die een bijdrage tot de
nationale besparingen leveren.
In verband met de te vrezen
spanning tussen besparingen en
investeringen rijst de vraag, of
de aangehaalde verklaringen uit
de Memorie van Antwoord nog
niet te weinig concreet zijn en
te fragmentarisch zijn gesteld.
Is hier niet een meer weidse be
handeling van deze vraagstuk
ken nodig, juist met het oog op
de structurele betekenis van de
besparingen voor de financiering
van investeringen zowel in de
sector van de Overheid als van
het particuliere bedrijfsleven.
Terecht wordt in de Memorie
van Antwoord gewezen op de
samenhang tussen loonbeleid en
bezitsvormingsbeleid. Verbete
ring der arbeidsvoorwaarden,
invoering van winstdelingsrege-
lingen en van door het bedrijf
gesubsidieerde spaarregelingen
zullen uit monetair oogpunt te
gemakkelijker kunnen worden
tot stand gebracht, indien de fi
nanciële resultaten daarvan naar
de kapitaalssfeer zouden kunnen
worden overgeheveld. D.w.z.
dat daarvoor in deze opvatting
hetzelfde zou kunnen gelden als
zojuist in verband met mogelijke
belastingverlichtingen werd naar
voren gebracht. Hierbij gaat het
niet slechts om incidentele rege
lingen, maar wellicht ook om
nieuwe instituten en waarschijn
lijk ook om een geheel stuk
nieuwe wetgeving. Hierbij kan