1827 waren bevorderd bij de verzeke ringsfondsen. Voorts waren hun gedachten in dit verband gericht op verdere bijzondere maatrege len gelijk de thans voorgestelde, welke de spaarvorming zullen kunnen stimuleren; met name verklaarden zij zich daarbij voorstanders van maatregelen ter bevordering mede van het bezit van degenen, die nauwe lijks of niet in de directe belas tingen worden aangeslagen. De ze leden waren ten aanzien van een verdere ontwikkeling in vo renbedoelde zin wel hoopvol ge stemd door de omstandigheid, dat de Tweede Kamer dit wets ontwerp met algemene stemmen had aanvaard." Inmiddels heeft het spoedig te verwachten in werking treden van de Jeugdspaarregeling haar schaduwen reeds vooruit gewor pen. Met een goed geslaagde fol der kondigde de Centrale Volks bank aan, dat bij haar agenten reeds de voorlopige inschrijving tot deelneming aan de Jeugd spaarregeling is open gesteld. Daarbij werd een startpremie van 2,50 in uitzicht gesteld, in dien nu reeds werd ingeschre ven. Deze premie zou op een voorlopig spaarboekje worden ingeschreven, die met eventuele verdere inlagen daarop straks zouden kunnen worden overge schreven op het definitief jeugd- spaarboekje, waarop na het in werking treden van de wet kun nen worden geboekt de inlagen tot maximum 200,— per jaar, waarover de rijkspremie ad io°/o van de ingelegde spaargelden na verloop van tijd (3, 6 of 9 jaar) zal worden uitbetaald. Dit was ongetwijfeld een vooruitstrevend initiatief van de Centrale Volksbank. Daaraan kleefde evenwel het bezwaar, dat tussen de spaarbank-organi saties d.d. 25 april de afspraak was gemaakt geen begin te ma ken met de uitvoering van de Jeugdspaarregeling voordat de Wet in werking zou zijn getre den. Wij waren dus eigenlijk wel wat verrast met de aankon diging van de Centrale Volks bank. Bij navraag bleek, dat de ze het bericht van de bedoelde afspraak eerst had ontvangen met een circulaire d.d. 9 juli. Toen lag de gehele propaganda campagne reeds klaar en werd zij ook zonder meer in de week daarna afgeschoten. Een vooraf gaand bericht daarover, althans aan de eigen spaarbank-organi satie zou natuurlijk wel op zijn plaats zijn geweest. Toen dit eenmaal was ge schied bleven natuurlijk de con sequenties niet uit. Wij aarzel den niet ook onzerzijds de voor lopige inschrijving op de Jeugd spaarregeling met een gelijke aanmoedigingspremie van 2,50

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1958 | | pagina 9