<zbe ^j_eugclöpaarrecjeUng
De behandeling van het ont
werp Jeugdspaarwet is thans
met het Voorlopig Verslag van
de Eerste Kamer in haar laatste
stadium getreden. Een spoedig
antwoord daarop van de Rege
ring mag worden verwacht. En
wanneer het gelukt de openbare
behandeling in de Eerste Kamer
9 september a.s. te doen plaats
vinden, zou de Wet met ingang
van i oktober a.s. in werking
kunnen treden.
Voor wat betreft de algeme
ne betekenis van deze Jeugd-
spaarregeling menen wij niet be
ter te kunnen doen dan de na
volgende passage over te nemen,
die ontleend is aan het Voorlo
pig Verslag van de Eerste Ka
mer:
„Vele leden meenden grote
betekenis te moeten hechten aan
het onderhavige wetsontwerp.
Zulks hield niet zozeer verband
met de materie, voor welke
thans een regeling is ontworpen
als wel met de omstandigheid,
dat het bevorderen van de in
diening van het ontwerp, naar
zij meenden te mogen aanne
men, formeel had ingeluid een
periode van positief handelen
van de Overheid in de geest van
het postulaat ener in wijde kring
tot stand te brengen bezitsvor
ming.
De leden, hier aan het woord,
konden zich zeer wel verenigen
met de in de Memorie van Toe
lichting tot dit wetsontwerp ge
geven uiteenzetting nopens de
bedoeling van hetzelve. In ver
band hiermede spraken deze le
den hun beduchtheid uit voor
de ontwikkeling van de bespa
ringen in ons land. Het was hun
n.1. opgevallen, dat enerzijds in
de periode van 1953 tot en met
1957 de besparingen bij de
spaarbanken zowel in relatieve
als in absolute zin waren terug
gelopen en dat voorts die in de
sector van het overige particu
liere bezit nagenoeg gelijk wa
ren gebleven en dat anderzijds
in dezelfde tijd de totale bespa
ringen belangrijk waren toege
nomen. Uit de statistische gege
vens, welke deze leden ter be
schikking stonden, concludeer
den zij, dat die laatstbedoelde
toeneming van de besparingen
in vorenbedoeld tijkvak vooral
had plaatsgevonden in de over
heidssector en bij de verzeke
ringsfondsen. Deze leden vestig
den ter verduidelijking van hun
vorenweergegeven opmerkingen
de aandacht op de volgende ge
gevens te dezen.