i859
Uiteraard kan ook in die ge
vallen de Gemeente zich garant
stellen voor een eerste hypothe
caire geldlening ter financiering
van de bouw of aankoop, doch
op die garantie zijn de regelen
van vorengenoemd besluit en
beschikking niet van toepassing.
Dit houdt onder meer in, dat de
aanvrage om een Gemeentega
rantie niet behoeft te worden ge
daan door tussenkomst van een
bemiddelend orgaan; dat die
aanvrage niet wordt opgezonden
aan de Minister van Volkshuis
vesting en Bouwnijverheid en
dat geen deelneming van het
Rijk in een eventueel verlies
door de Gemeente kan worden
verkregen, welke laatste ten ge
volge heeft, dat het Raadsbesluit
inzake de garantie wèl de goed
keuring van Gedeputeerde Sta
ten behoeft.
Hiervoor is gezegd, dat de in
de onderhavige gevallen eventu
eel te stellen Gemeentegarantie
niet gebonden is aan de in het
Besluit en de Beschikking eigen-
woningbezit gestelde voorwaar
den. Dit houdt echter vanzelf
sprekend niet in, dat in deze on
derhavige gevallen een Gemeen
tegarantie zou kunnen worden
verkregen ook wanneer voor de
hypothecaire leningen de norma
le boerenleenbankvoorwaarden
zouden gelden. Op grond van de
met het Ministerie van Volks
huisvesting en Bouwnijverheid
gevoerde besprekingen, welke
hebben geleid tot het hiervoor
onder A. besproken concept W.
B.I. komt het ons echter voor,
dat in de gevallen, waarop wij
thans het oog hebben (de geval
len dus, waarin geen toeslag in
gevolge Besluit en Beschikking
eigen-woningbezit is toegekend)
hypothecaire voorschotten vol
gens het concept W.B.II, waar
van bij circulaire no. 841 even
eens exemplaren aan onze Boe
renleenbanken zijn verzonden,
ongetwijfeld van gemeentewege
gegarandeerd mogen worden. In
dit verband wordt dan ook hier
nog eens uitdrukkelijk gesteld,
dat door de Centrale Bank geen
goedkeuring meer zal worden
gehecht aan door een Gemeente
verlangde leningsvoorwaarden,
die een nog verdergaande afwij
king inhouden van de bij onze
Boerenleenbanken algemeen ge
bruikelijke voorwaarden dan die
van het onderhavige concept W.
B.II.
Het voornaamste verschil tus
sen het hiervoor onder A. be
doelde concept W.B.I. en het
onderhavige concept W.B.II, is
gelegen in beding 6. Beding 6
van het onderhavige concept W.
B.II bepaalt, dat, in tegenstelling
met beding 6 van het concept
W.B.I. waarin sprake is van een
verlengingsperiode van telkens
vijf jaren, de verlengingsperiode
bij deze geldleningen telkens
slechts één jaar bedraagt. Verder
omvat de borgtocht de gehele