1830
ningen, waaronder zijn te be
grijpen spaarrekeningen zoals
bedrijfsspaarrekeningen e.d.
met extra beperkingen in de ma
te van opvraagbaarheid, waarop
min of meer regelmatig wordt
gespaard.
Op basis van de geadviseerde
rente-verlaging voor dadelijk
opvraagbare spaargelden is ver
volgens een verdere verlaging
van debetrentetarieven voor cre-
dieten en voorschotten geadvi
seerd. Bij de toepassing daarvan
zullen de beheerders goed eraan
doen voorzichtig te werk te
gaan. Vooral bij die boerenleen
banken, wier rentabiliteitspositie
tot nu toe minder gunstig was,
zal ernstig moeten worden over
wogen, of de renteverlaging
voor credieten en voorschotten
met ingang van 1 juli zal gel
den alleen voor na die tijd
nieuw te verlenen credieten en
voorschotten dan wel ook voor
het geheel of voor een gedeelte
van de reeds uitstaande credie
ten en voorschotten.
Bij overweging van de rente
tarieven, die met ingang van 1
juli gelden bij onze Centrale
Bank en bij de aangesloten boe
renleenbanken, zal blijken, dat
deze in hoofdzaak overeenko
men met die, welke per 1 ja
nuari 1957 werden ingevoerd
(3% spaarrente; 4^4% voor hy
pothecaire voorschotten in de
landbouw). Voor de rentabili
teitspositie van de boerenleen
banken is evenwel belangrijk,
dat de rentetarieven, die met in
gang van 1 juli bij de Cen
trale Bank zullen gelden, over
de gehele lijn ^°/o hoger liggen
dan toen het geval was; met in
gang van 1 juli 1958 staat te
genover een creditrente-verla
ging met ]4°/o voor spaargelden
bij boerenleenbanken een rente
verlaging van slechts 3^°/o voor-
zoveel betreft het rekening-cou
ranttegoed van de boerenleen
banken bij de Centrale Bank,
terwijl deze verlaging uitslui
tend geldt voor het hoogrentend
gedeelte daarvan. In het licht
van de geldende rentestand is
dus ook een rekeningcourant-
rente bij de Centrale Bank voor
de tegoeden van boerenleenban
ken van resp. 3 Ya cn 1 58°/o
voor resp. het hoogrentend cn
laagrentend gedeelte daarvan, al
leszins gunstig te noemen. Ook
de thans van kracht zijnde toe
slagregelingen zijn gunstiger dan
die van toendertijd. Een verla
ging van K°/o tot ]4°/o van de
toeslag voor deposito-rekenin
gen boven de rente voor het
hoogrentende gedeelte van het
rekening-couranttegoed was al
leszins aanvaardbaar.
Was deze toeslag reeds te
hoog in het licht van de alge
mene rentestand, klaarblijkelijk
werkte zij ook stimulerend op