1828 aan te kondigen, uiteraard na de andere spaarbankinstellingen, alsmede het Staatssecretariaat voor Bezitsvorming, daarvan op de hoogte te hebben gesteld. Ook waren wij erop uit daarbij duidelijk te doen uitkomen, dat het hier betreft een op stapel staande Jeugdspaarregeling, waarvan de tot standkoming bij Wet nog moet worden afge wacht. De situatie is nu zo, dat in af wachting van het in werking treden van de Wet en aan de aanneming daarvan door de Eer ste Kamer behoeft blijkens het thans verschenen Voorlopig Verslag niet te worden getwij feld, deze periode van voorin schrijving is opengesteld, waar in op een tijdelijk spaarboekje gewoon wordt gespaard en 2,50 aanmoedigingspremie wordt bijgeschreven, die eerst wordt uitbetaald, indien de rijks premie kan worden opgenomen. Tot nadere aankondiging wordt de aanmoedigingspremie ad 2,50 alleen verleend gedu rende de vóór-inschrijfperiode. Of ook daarna die premie nog zal worden toegekend, is, ter wijl wij dit schrijven, afhanke lijk van verder overleg tussen de vier spaarbank-organisaties. Het zou kunnen zijn, dat dit overleg ertoe leidt, dat na de voor-in- schrijfperiode, dus waarschijn lijk m.i.v. 1 oktober a.s. de ver lening van een start- of aan moedigingspremie vanwege de spaarinstellingen zelf wordt stop gezet. Inmiddels ligt er voor onze kassiers een dankbaar werkter rein om met de aanmoedigings premie van 2,50 thans reeds de Jeugdspaarregeling bij de in aan merking komende jeugdgroepen te introduceren. Daarbij wensen wij hun veel succes.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1958 | | pagina 10