i8oi
lliiiiiciilnmlsc en biiiü'ii-
landsc vraagstukken
Na de zeer bewogen discus
sies in voorbije weken omtrent
het landbouwprijsbeleid, welke
zich met name afspeelden rond
om het melk- en zuivelbeleid, is
het nu op dit terrein betrekke
lijk rustig. Wellicht is deze stilte
een voorbode van een naderen
de storm. Het schijnt namelijk
in het voornemen van Minister
Vondeling te liggen dit jaar de
garantieprijzen voor de verschil
lende produkten akkerbouw-
produkten en melk op een
vroeg tijdstip (september?) en
tegelijkertijd vast te stellen.
Verwacht moet worden, dat dan
enkele uitgangspunten voor de
kostprijsberekeningen opnieuw
aan de orde zullen komen; te
denken valt onder meer aan de
bedrijfsgroottc. Bovendien zal
dan weer naar voren komen het
vraagstuk van een eventuele be
perking of afremming van de
melkproduktie en wellicht ook
de gedachte van de zijde van
Minister Vondeling om de
basis van het prijsbeleid eniger
mate te verschuiven van prijsbe
leid per produkt naar inkomens
beleid voor de verschillende
groepen van bedrijven. Het is
derhalve geenszins uitgesloten,
dat in de komende maanden,
veel vroeger in het jaar dan an
ders, de discussies en strijd
rondom het garantieprijsbeleid
weer zullen oplaaien.
Bijzonder ontevreden (om
geen sterker woord te gebrui
ken) was men in Duitsland
niet de consumenten over de
verlaging van de inleveringsprij-
zen voor kaas, waartoe Neder
land enige tijd geleden is over
gegaan. Wij moesten zulks wel
doen, omdat onze kaas-afzet
steeds meer, met name op de
duitse markt werd terugge
drongen door de deense. Dat
daardoor de kaasprijzen in
Duitsland beduidend omlaag
gingen, was begrijpelijk, maar
niet naar de zin van de duitse
landbouw. Nederland heeft niet
toegegeven aan de duitse eis de
kaasprijzen weer op het oude
peil te brengen. Zolang de De
nen niet een soortgelijke handel
wijze toepassen, is verhoging
van de exportprijzen van kaas
voor de duitse markt voor ons
land ook onaanvaardbaar.
De heftige reacties van duitse
zijde tegen Nederland voorspel
len weinig goeds ten aanzien van
de geleidelijke verwezenlijking
van de euromarkt op agrarisch
terrein. Bij de steeds stijgende
binnenlandse produktie in de
E.E.G.-landen en de toenemen
de moeilijkheden ten aanzien
van afzet en prijzen zal het
vrijer maken van de onderlinge
handel in agrarische produkten
nog moeilijker zijn dan bij het
totstandkomen van het euro-