l79I
ring daarvan kan een jong Ka
merlid enkel maar ten voordeel
strekken. Daarbij is bij mij de
vraag gerezen, of inderdaad toen
de meningen zo tegenstrijdig
waren als in de Memorie van
Antwoord door de bewindsman
wordt gesuggereerd. Wel ver
volgde de geachte afgevaardigde
prof. Rip toen een geheel ande
re gedachtenlijn dan zijn fractie
genoot de geachte afgevaardig
de prof. Hellema. Echter is
geenszins komen vast te staan,
dat uiteindelijk de conclusie van
beider betoog verschillend zou
zijn uitgevallen. De geachte af
gevaardigde prof. Hellema gaf
een historisch overzicht van de
plaats van de coöperatie in di
verse winstbelastingstelsels, zo
als die hier te lande hebben ge
golden. Inderdaad moet hem
worden toegegeven dat, zij het
meestal met matig succes, de el
kander opvolgende fiscale wet
gevers getracht hebben een fis
caal winstbegrip te formeren,
dat gelijk lag voor de N.V. en
voor de coöperatie door met be
trekking tot de coöperatie de
uitdeling aan leden boven de
marktprijs daarin te betrekken.
Dat was de historische lijn, die
de geachte afgevaardigde prof.
Hellema inspireerde tot de con
clusie, dat aan de hand daarvan
dat vraagstuk nog eens nader
zou moeten worden bezien.
Het merkwaardige in deze
zaak is nu voor mij, dat het
vraagstuk van uitdelingen boven
de marktprijs aan leden wel re
levant was voor de toenmaals
bestaande wetten, maar thans
door de evolutie van het fiscaal
winstbegrip in de vennoot
schapsbelasting, als ik het goed
zie, is opgeheven.
Wanneer we immers de rege
ling voor de bepaling van het
belastbaar bedrag voor rechts
personen bezien in het geldende
besluit vennootschapsbelasting,
dan blijkt, dat alleen belast
wordt dat deel van de winst, dat
gereserveerd wordt, plus het
deel, dat uitgekeerd wordt aan
de aandeelhouders naar rato van
hun deelneming in het aandelen
kapitaal.
Dit is zo voor de N.V. en
ook, en precies gelijk, voor de
coöperatie. Voor zover echter
winst, anders dan aan aandeel
houders naar rato van deelname
in het aandelenkapitaal, wordt
uitgekeerd, b.v. aan tantièmege
rechtigden, personeel, leveran
ciers, afnemers, licentiegevers,
enz. is de uitkering als bedrijfs
last voor de vennootschapsbelas
ting aftrekbaar. En nu wil men
voor de coöperaties deze alge
meen geldende regel doorbreken
en de nabetalingen aan leveran
ciers of de prijsreducties aan af
nemers, die gedaan worden niet
naar rato van kapitaaldeelname,
doch naar rato van de leverantie
aan of de afname van het be
drijf, belast zien, voor zover de