1788 door hem in de grootte van zijn risico geen verandering gebracht worden. Een lid van een coöpe ratie verkeert, wat zijn kapitaal deelname betreft (de mogelijk heid van uittreden even daarge laten) in precies dezelfde positie. De vergoeding voor kapitaal deelneming in de vorm van risi codragend kapitaal wordt ech ter bij beide ondernemingsvor men op gelijke wijze behandeld. Naast en boven dit vaste risico van kapitaaldeelname kan er voor het lid van een coöperatie nog risico bij de coöperatie ont staan in verband met prestaties jegens de coöperatie. De grootte van dit risico is afhankelijk van de mate van de prestatie. Een- zelfde situatie deed zich voor bij de N.V. die de partij was in het hiervoor genoemde arrest van de Iloge Raad. (B.N.B. 1955/393). Uitdrukkelijk is toen de beloning voor deze met de prestatie samenhangende risico aanvaarding als bedrijfslast aan gemerkt. Waarom, zo vraag ik mij af, zou dan voor de coöpe ratie niet gelden wat krachtens uitdrukkelijke wetsinterpretatie voor de N.V. geldt? Derhalve kan zeker van discriminatie ten gunste van coöperaties niet ge sproken worden. Naast de principiële kwestie, die in het voorgaande behandeld werd, wil ik nog even nader in gaan op enige bedenkelijke prac- tische consequenties bij de toe passing van de gedachten van de heer Boezaardt. De conclusie van zijn betoog is, dat alles wat boven de markt prijs aan leden van coöperaties betaald wordt als belastbare uit deling aangemerkt moet wor den. Maar: a. Hoe stelt dhr Boezaardt zich voor te handelen, indien er een uitkering boven de marktprijs plaats vindt in een jaar, dat volgt op een of meer jaren, waarin de totale vergoeding beneden de marktprijs is gebleven. Hij zal toch wel willen toestaan dat dan een compensatie plaats vindt! b. Is dhr. Boezaardt niet van mening, dat de leden van een coöperatie, als zijnde de vas te relatie van het bedrijf, recht hebben op een extra vergoeding boven de markt prijs? Zoals bekend veron dersteld mag worden is het bij vele niet-coöperatieve be drijven de gewoonte om na afloop van het jaar aan hun vaste afnemers een vergoe ding boven de normale prijs naar rato van hun afname te geven. Daar bij de coöpera tie de vaste relatie juist bij uitstek aanwezig is zou deze politiek hier toch zeker moe ten kunnen worden toege past.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1958 | | pagina 22