7»7
genwerping meen ik dat de stel
ling van de heer Boezaardt in
het geheel niet opgaat. In de te
genwoordige regeling voor de
vennootschapsbelasting is niet
het al of niet dragen van het
risico in een bedrijf de norm, die
beslist over het al of niet belast
zijn van uitdelingen, doch is de
aard van dit risicodragen beslis
send. Wordt het risico gedragen
in de vorm van verschaffing van
risicodragend kapitaal, dan is de
winstuitkering, die daarop be
trekking heeft, een fiscaal niet
aftrekbare uitdeling; de winst
uitkeringen aan alle andere risi
codragers zijn fiscaal aftrekbare
bedrijfslasten. Dit is een voor
het besluit vennootschapsbelas
ting algemeen geldende regel
immers dit is het geval voor
winstuitkeringen aan tantième-
gerechtigden, aan licentiegevers,
aan personeel dat gratificaties in
evenredigheid met de winst ont
vangt en ook voor winstuitke
ringen aan leveranciers of afne
mers. Ter adstructie van dit
laatste wijs ik nog eens uitdruk
kelijk op het arrest van de Ho
ge Raad gepubliceerd in B.N.B.
1955/393, waarin uitdeling uit
de winst aan aandeelhouders, af
nemers van drukwerk, naar rato
van hun afnamen als fiscaal af
trekbare bedrijfslast werd aan
gemerkt. In het licht hiervan is
het niet redelijk voor uitdelin
gen, welke naar rato van de
prestaties aan leveranciers of af
nemers van coöperaties, die te
vens lid zijn, gegeven worden,
een ander standpunt in te ne
men.
Hoewel, naar mijn mening, het
vorenstaande reeds voldoende is
om aan te tonen, dat binnen het
kader van de vennootschapsbe
lasting eerder gesproken kan
worden van een discriminatie
ten nadele van de coöperaties,
gezien de beperkingen die arti
kel 13 lid 4 inhoudt, meen ik
toch, dat het dienstig is nog
eens te wijzen op de verschillen
welke er bestaan tussen een aan
deelhouder en een lid van een
coöperatie. Een aandeelhouder
van een N.V. draagt zijn risico
duurzaam t.o.v. het bedrijf. Hij
kan zijn deelneming niet terug
trekken, hoogstens kan hij zijn
aandeel verkopen. Ten opzichte
van de N.V. verandert hierdoor
echter niets. Het lid van een
coöperatie echter kan naar ei
gen verkiezen door uittreden uit
de coöperatie zijn risicodragen
beëindigen, daar krachtens de
wet vrije in- en uittreding moet
zijn toegestaan. Dit brengt een
groot verschil in het risicodra
gen tussen het lid van een coö
peratie en de aandeelhouder van
een N.V. met zich mede.
Nog op een tweede punt wil
ik wijzen: de mate van het risi
codragen van een aandeelhouder
is recht evenredig met zijn ka
pitaaldeelneming. Zodra hij aan
deelhouder geworden is kan