i784 plicht in de plaats van het risi codragend kapitaal bij de naam loze vennootschap. Tegenover de aansprakelijkheid van het le- veringsplichtige lid staat, dat het lid de winstgerechtigde in de coöperatie is en dat deze de zeg genschap in en over de onderne ming heeft. Het Besluit Vennootschaps belasting stelt nu, in artikel 13 lid 4, de winstuitkering aan le den van de coöperatie vrij van belasting, hetgeen op zichzelf genomen een afwijking van de grondslag en het systeem van het Besluit is, maar daarmede worden tevens de concurrentie verhoudingen verstoord. Immers stelt men de gemeen schap van aandeelhouders ener N.V., de N.V. zelf en de leve ranciers van grondstoffen teza men tegenover de gemeenschap van coöperatie en haar leden, dan wordt de winstuitkering aan aandeelhouders belast en de winstuitkering aan de leden niet en hierin ligt de gewraakte dis criminatie. Zeker, de N.V. kan in theorie zijn winstuitkering aan aandeel houders achterwege laten en het hedrag dat zij daarmede spaart plus de daarop te betalen belas ting, vrij uitkeren aan haar le veranciers. De betaling van de N.V. aan haar leveranciers en de uitkering van de coöperatie aan haar leden zal dan (aanne mende dat de opbrengst der eindproducten en de kostprijs van beide dezelfde zijn) gelijk zijn, maar daarmede is de N.V. een verloren zaak, want een on derneming die principieel geen ondernemerswinst aan de risico drager kan uitkeren, kan niet bestaan en heeft ook geen reden van bestaan, omdat het onder nemersrisico beloond moet wor den. Nu is het ook weer zo, dat, indien inderdaad de coöperatie niet méér uitkeert aan zijn leden dan de N.V. aan zijn leveran ciers betaalt, de coöperatie geen raison d'être heeft, want wie neemt er nu risico op zich zon der beloning daarvoor te krij gen? Doordat de N.V. aan haar aandeelhouders ondernemers winst uitkeert (en moet uitke ren) ontstaat het belang om coöperatief te werken. De be doeling en de opzet van een coöperatie is juist om de wins ten, die bij de handel in of de verwerking van grondstoffen worden gemaakt, ten goede te doen komen aan degenen in wier belang de coöperatie werkt. Hieruit blijkt, dat indien de coö peratieve uitkering boven de marktprijs uitgaat, deze uitke ring in werkelijkheid uit twee delen bestaat n.1. reële prijs en winst dienende ter vergoeding van de ondernemersfunctie. Het onrechtvaardige in de be staande regeling is nu, dat de ondernemersbeloning bij de

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1958 | | pagina 18