1765
Uwer nog zo goed bekend de heer J. Berkvens, de eerste direc
teur, en tenslotte ook de hier aanwezige Mr. P. Truyen, die toen
reeds tien jaren aan het werk der Centrale Bank verbonden was.
Van deze voorvechters voor het Coöp. Landbouwcrediet hebt U,
mijnheer Fleskens, de liefde voor de Centrale Bank meegekregen,
doch ook de zorg en de toewijding, die daarbij behoren. Deze zorg
en toewijding waren in hoge mate nodig, toen U in 1920, na de
dood van de heer Vincent van den Heuvel, tot voorzitter werd be
noemd van het Bestuur, waarvan U reeds sedert 1915 lid was. Een
maand vóór het overlijden van de heer Vincent van den Heuvel
was immers geheel plotseling de bekwame Berkvens, de eerste di
recteur, aan de bank ontvallen. Het laat zich gissen, voor welke
moeilijkheden U toen geplaatst werd, toen juist deze twee perso
nen, in wier handen de dagelijkse leiding tot dan toe gelegen had,
ineens aan de Bank ontnomen werden. Daarbij kwam nog, alsof dit
alles nog niet genoeg was, en men U direct ten volle wilde op de
proef stellen, de malaise van die tijd, die grote onzekerheid bracht
in Land- en Tuinbouw.
Met de grote eigenschappen van geest en hart, die U altijd ge
sierd hebben, hebt U die lastige proef prachtig doorstaan. Met blij
de opgewektheid, met aanstekelijk optimisme, met grote bekwaam
heid en een benijdenswaardige energie bent U er in geslaagd elke
onderbreking in de groei der Bank te voorkomen en U wist zelfs
deze groei geleidelijk te doen toenemen.
Van de Bank, die bij het begin van Uw voorzitterschap een ba
lanstotaal had van ruim 60 miljoen en waarbij aangesloten waren
490 banken met in totaal 56.000 leden, is gegroeid de Bank van he
den met een balanstotaal van 700 miljoen, 597 aangesloten boeren
leenbanken en 110.000 leden daarvan!
Met recht mag worden gezegd, dat deze voorspoedige ontwikke
ling voor een niet onbelangrijk deel is toe te schrijven aan de emi
nente leiding van U, mijnheer Fleskens.
Geachte Vergadering, Wanneer men staat voor een afscheid als
dit, waarbij men de acta en gesta heeft te overzien van bijna een
halve eeuw en een zee van activiteiten moet overschouwen, kan
men onmogelijk volledig zijn en kan men onmogelijk tot détails
afdalen. Ik kan en moet mij daarom beperken tot de grote lijnen
en in dit kader wil ik vooreerst wijzen op de functie van de heer
Fleskens als Voorzitter van het Bestuur. Uw voorgaan in het Be
stuur, mijnheer Fleskens, is steeds voortreffelijk geweest. Als gebo-