1760 stuursvergadering. Het spreekt immers voor zichzelf, dat de bij de boerenleenbanken ter beschikking komende gelden in de eerste plaats worden benut voor crediet- en voorschotverlening in eigen kring. In dit verband is door ons ook aandacht besteed aan de mogelijk heid om de bij boerenleenbanken voor belegging beschikbare mid delen zulks geldt derhalve uitsluitend voor boerenleenbanken, die nog ten minste een derde van de ingelegde gelden bij de Cen trale Bank hebben uitstaan in te zetten voor de financiering van de particuliere woningbouw in de z.g. gepremieerde sector. Dit is A an groot belang in verband met de ontwikkelingstendenzen, die wij ten plattelande waar nemen. Volgens gegevens van het L.E.I. is in de periode van 1947 tot 1956 het aantal mannelijke werkers in de landbouw teruggelopen van 533 tot 431 duizend. Volgens een prognose van het L.E.I. wordt tot 1970 een verdere daling ver wacht tot 330 duizend man. Degenen, die de landbouw-sector ver laten, komen statistisch bezien wederom te voorschijn in de statis tiek van de toename van de werkers in de sectoren van industrie en van dienstverlening. De uit de landbouw afkomstige arbeidskrach ten, die in de industrie gaan werken, kunnen worden onderschei den in de groep, die overgaan naar industrie in de omgeving; de groep, die door middel van pendeldiensten over afstanden van 45 tot 60 kilometer van hun woonplaats naar stedelijke industrie ver voerd wordt en de groep, die van de ene naar de andere provincie immigreert. Uiteraard is het van het grootste belang zowel voor de betrok ken industrie als vooral voor de geestelijke gezondheid van de be trokken werknemers, dat de groep pendelaars zo klein mogelijk blijft. Landelijke spreiding van de industrie door middel van regio nale concentratie, zoals ook in ons jaarverslag bepleit, blijft daarom geboden. In dat verband rijst de vraag, zoals terecht in het uitste kend jaarverslag van de Cultuurtechnische Dienst wordt gesteld, of de tweede generatie industrie-arbeiders definitief het platteland zal gaan verlaten en naar de stad zal trekken, of de voorkeur zal geven aan de eengezins woning op het platteland met mogelijkheid tot ontspannende arbeid in de vrije natuur, bij een verkorte ar beidsweek. Het antwoord op deze vraag is onder meer bepalend voor het be-

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1958 | | pagina 34