1759
digende rentabiliteitspositie in een meer bevredigende rentabiliteits-
positie worden gebracht. Dikwijls wordt dan vergeten, dat de Cen
trale Bank niet anders kan doen dan in haar rentevergoedingssys
teem zo goed mogelijk doorgeven de ontwikkelingstendenzen, die
geld- en kapitaalmarkt te zien geven. Voor de ogenblikkelijke si
tuatie betekent zulks, dat financiële middelen met overwegend geld
marktkarakter niet meer zo gunstig in de markt liggen als het vorig
jaar in uitzonderlijke mate het geval is geweest. Ook de Centrale
Bank zelf ondervindt daarvan de nadelige gevolgen in vergelijking
met de gunstige positie van het vorig jaar. Het is nu eenmaal zo,
dat men zich nimmer kan verzekeren de bestendiging van toevalli
ge uitzonderlijke gunstige omstandigheden zoals die welke het vo
rig jaar voor financiële instellingen, die overwegend werken met
gelden, waaraan een geldmarktkarakter moet worden toegekend,
hebben gegolden.
Bedenken we wel, dat die hoge rente op de geldmarkt toen de
hoge prijs was, die door de overheid betaald moest worden voor
een volkomen uit de hand gelopen situatie, als gevolg waarvan geld
en kapitaalmarkt als het ware vastzaten en alleen het crediet van
De Nederlandsche Bank uitkomst kon brengen, een toestand welke
wij toch niet graag bestendigd zouden willen zien.
III. Een derde aanbeveling betreft de uitzettingsmogelijkheden
zowel van boerenleenbanken als van de Centrale Bank.
Uitgaande van de verwachting omtrent het ruimer vloeien van
de besparingen is reeds in het begin van het jaar een aanzienlijke
verruiming toegestaan aan de uitzettingsmogelijkheden van de boe
renleenbanken; zo is de looptijd van te verstrekken voorschotten
verlengd van 20 tot 30 jaar, voor beleggingsuitzettingen is de for
mele eis van het lidmaatschap opgeheven; daarvoor is in de
plaats gesteld de materiële eis van het gevestigd zijn binnen de
kring van de boerenleenbank.
Nu De Nederlandsche Bank kort geleden haar credietbeperkings-
maatregelen in de private sector heeft opgeheven, zou met deze
verruiming nog verder kunnen worden gegaan, speciaal ook wat
betreft de credietverlening buiten de landbouw, waarvoor thans
nog beperkende maatregelen gelden. Ongetwijfeld zal het Bestuur
van de Centrale Bank zich hiermede bezig houden in zijn a.s. be-