1757 komen, zou ook de toeslag, die door de Centrale Bank terzake van bij de boerenleenbanken ingelegde deposito's wordt verleend, met /4°lo kunnen worden verlaagd. Een en ander zou b.v. met ingang van i juli zijn beslag kunnen krijgen. Versta mij goed, het betreft hier slechts aanbevelingen van de zijde van de Directie. Het Bestuur heeft zich daarover nog niet uitgesproken. Voor het Bestuur is dit nog een volkomen open en vrije kwestie, waarover in een van de volgende bestuursvergaderin gen een beslissing zal moeten worden genomen. II. Een volgende aanbeveling betreft de overige rente-tarieven en met name de debetrentetarieven voor credieten en voorschotten. Met ingang van i april j.1. is reeds een voorzichtige verlaging daar van mogelijk gemaakt, ondanks de debetrente-tarieven der boeren leenbanken voor credieten en voorschotten de hoge rentegolf van het vorig jaar slechts op een afstand gevolgd hebben. Deze rente verlaging was voor de boerenleenbanken, omdat zij gepaard ging met een handhaving van de rente van 3 3^4°/o voor dadelijk opvraag bare spaargelden, niet gemakkelijk. De Centrale Bank is bijgespron gen door de boerenleenbanken tegemoet te komen in de rentabili- teitsmoeilijkheden, die anders van deze rente-verlaging moest wor den gevreesd. De ontwikkeling van de rentestand bracht mede daar bij goed te onderscheiden tussen de lopende rekeninggelden en de spaargelden. Voor wat de spaargelden betreft, kon aan de boeren leenbanken slechts een tegemoetkoming worden verleend door een rente-verhoging bij de Centrale Bank voor het z.g. hoogrentende gedeelte van het rekening-couranttegoed van de boerenleenbanken bij de Centrale Bank welke op 0 werd bepaald. Voor het lo pende rekeninggeld lag en ligt dit anders. Dit hangt ten nauwste samen met de reeds gesignaleerde voortgaande daling van de rente op de geldmarkt. Er komt weer een flink verschil te bestaan tussen de tarieven op de geld- en kapitaalmarkt, hetgeen op zich zelf een gezonde ontwikkeling is. Daarmede zullen we in ons rentebeleid meer en meer rekening hebben te houden. Dit heeft vooreerst ge leid tot de aanbeveling om met ingang van 1 april j.1. bij de boeren leenbanken de rente voor lopende rekeninggelden te verlagen met M o- Door de rente voor het laagrentende gedeelte van het rekening- couranttegoed van de boerenleenbanken bij de Centrale Bank slechts met /^°/o te verlagen, verkregen de boerenleenbanken ook voor

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1958 | | pagina 31