1756
verwachten zijn, indien de tweede helft van het jaar bovendien een
lichte opleving in de economische bedrijvigheid te zien zou geven.
Waarschijnlijk zou dan de centrale overheid krachtig moeten op
treden op de kapitaalmarkt met uitgifte van hoogrentende staatsle
ningen teneinde het monetaire evenwicht te handhaven. Alsdan zou
wederom een onttrekking van middelen aan spaarbankinstellingen
moeten worden gevreesd, zoals wij ook in de laatste maanden van
1957 hebben meegemaakt.
Meer waarschijnlijk is echter, dat na de gemeenteraadsverkiezin
gen met de verkiezingskoorts ook de bestedingskoorts tot rust komt
en de centrale overheid zal blijven volharden in een voorzichtig fi
nancieel beleid, dat gericht blijft op sanering van de kapitaalmarkt
verhoudingen.
Ook ziet het er naar uit, dat een economische opleving in de
tweede helft van 1958 nog niet te verwachten is gezien de mede als
gevolg van de schorsing van de investeringsaftrek nog altijd be
staande remmende psychologische druk op de investeringsbereid
heid, die zonder opheffing van deze schorsing slechts door zeer
krachtige buitenlandse impulsen zou kunnen worden overwonnen.
Al deze overwegingen leiden tot de conclusie, dat een zeker op
timisme omtrent de spaarvorming bij de spaarbankinstellingen in
de komende periode gerechtvaardigd schijnt, zij het dat grote voor
zichtigheid geboden blijft. Daarom dan ook de aanbeveling om de
geldende rente van 3/4% voor dadelijk opvraagbare spaargelden
voorshands te handhaven, m.d.v. dat het wel zaak is om na te gaan
of de rente voor termijndeposito's, die thans gesteld is resp. voor
deposito's met een opzegtermijn van 6 maanden en 12 maanden op
54 en boven de 3/4% voor de dadelijk opvraagbare spaargel
den, derhalve 3% en 4% bedraagt, in de huidige marktsituatie niet
te hoog ligt.
Wij moeten er voor zorgen, teneinde ons zelf niet de pas af te
snijden in het doorgeven van een eventuele verdere renteverlaging
in de debetrente-tarieven voor credieten en voorschotten, dat wij
niet met te veel te duur geld komen te zitten. Bij een bevestigende
beantwoording van de gestelde vraag, waarbij gedacht zou kunnen
worden aan een verlaging van de rente voor termijndeposito's met
54%, welke vraag in de a.s. bestuursvergadering aan de orde zal