1753
die met ingang van i januari j.1. in overeenstemming met de ver
dere rentestijging van de rentestand in 1957 werd ingevoerd, daar
bij een rol gespeeld.
Zowel wat betreft de ruimte op de geld- en kapitaalmarkt als
wat betreft de rentestand heeft het nieuwe jaar al vrij spoedig een
ommekeer gebracht in vergelijking met het vorige jaar. De sterk
verbeterde betalingsbalanspositie was daarbij een belangrijke fac
tor; daardoor is ook het vertrouwen in de gulden toegenomen en
tegelijkertijd daarmede de vrees afgenomen voor een verdere prijs
stijging. Het spreekt voor zichzelf, dat onder de geschetste omstan
digheden er gemakkelijker wordt gespaard en ook gemakkelijker
het geld naar de spaar- en boerenleenbanken wordt gebracht.
Met name kunnen wij ons erover verheugen, dat de ontsparing,
die zich het vorige jaar heeft voorgedaan bij de Rijkspostspaarbank
en de algemene spaarbanken, ook bij deze spaarinstellingen weder
om heeft plaats gemaakt voor nieuwe spaaroverschotten.
Zullen wij nu mogen aannemen, dat deze ontwikkeling van een
algemene toeneming van de spaarvorming bij de spaarbankinstel
lingen ook in het verdere verloop van 1958 zal aanhouden? Dat zal
veel ervan afhangen, wat de conjunctuur, dat wil zeggen de alge
mene economische bedrijvigheid, in ons land gaat doen.
Ontegenzeggelijk heeft zich sedert het einde van het vorige jaar
een teruggang in de economische bedrijvigheid afgetekend; in vrij
sterke mate met name in de sector van de metaal- en van de textiel
industrie. Ook in de landbouw valt in verschillende sectoren een
overeenkomstige teruggang waar te nemen, in het bijzonder wat
betreft de afzetmogelijkheden en de prijsvorming. Toch kan voor
het geheel van de economie in ons land nog niet gezegd worden,
dat er een algehele malaise heerst. Vergeleken met 1953 en de
daaraan voorafgaande jaren is de werkgelegenheid nog altijd be
trekkelijk hoog, alhoewel de werkloosheid toch inderdaad reeds
weer het peil van 1953 heeft bereikt. In het jaarverslag van De Ne-
derlandsche Bank wordt dan ook gesproken van een milde recessie.
Evenwel is er ook geen uitzicht op een snelle opleving boven de
huidige stand van de werkgelegenheid. Wat dat betreft, zijn we
met name van het buitenland afhankelijk. Is Amerika over het diep
tepunt van de inzinking heen? En zal men in Duitsland de opge-