Algemene Vergadering Centrale Boerenleenbank
Aanvullende mededelingen van
Mr Ph. C. M. van Campen,
algemeen directeur van de Coöp. Centr. Boerenleenbank
De aanvullende mededelingen, die vanwege de directie zijn te
verstrekken, hebben betrekking op de gang van zaken bij onze boe
renleenbanken in de eerste maanden van het jaar en op de vooruit
zichten voor de naaste toekomst.
De resultaten van de eerste drie maanden spreken voor zichzelf.
Wat de spaarvorming betreft, valt te wijzen op een positief spaar
saldo van 40 miljoen, d.i. bijna het dubbele van het spaarsaldo
in de eerste drie maanden van het vorige jaar. De maand april, die
in 1956 en 1957 met een negatief spaarsaldo afsloot van resp. 3,7
miljoen en 1,6 miljoen, was dit jaar precies in evenwicht.
Ook de voorschotverlening ligt een stuk hoger, n.1. 24,3 mil
joen nieuw verstrekte voorschotten in de eerste drie maanden van
dit jaar te vergelijken met 21,9 miljoen in dezelfde periode van
het vorige jaar. Evenwel ook de in die periode op uitstaande voor
schotten binnengekomen aflossingen belopen 2 miljoen meer dan
het vorige jaar, zodat de netto-vooruitgang van de bij de boeren
leenbanken uitstaande voorschotten per saldo 300.000,hoger
is dan het vorige jaar, in totaal opleverende een stijging met ƒ15
miljoen.
Indien we willen komen tot een juiste interpretatie van deze cij
fers, zullen zij gesteld moeten worden tegen de achtergrond van de
financiëel-economische ontwikkeling, waarin we ons bevinden.
De opvallende toeneming van de spaarvorming bij de boeren
leenbanken hangt uiteraard ten nauwste samen met het ruimer wor
den van de kapitaalmarkt. Als gevolg daarvan zien we bij onze
boerenleenbanken een sterkere stijging van de inlagen dan van de
terugbetalingen, waardoor het hoger spaarsaldo dan dat van het
vorig jaar kan worden verklaard. Uiteraard heeft ook de verhoging
van de rente voor dadelijk opvraagbare spaargelden van 3 tot 3 3^4°/o,