Algemene Vergadering Centrale Boerenleenbank
Toelichting van de heer A. N. Fleskens
Voorzitter van het Bestuur der Coöperatieve Centrale
Boerenleenbank bij de jaarstukken betreffende
het boekjaar 1957
Als ik overeenkomstig Uw verzoek M.d.V. een korte toelichting
zou mogen geven bij de jaarstukken van de Centrale Bank, dan zou
ik mij wellicht mogen veroorloven met enige vrijmoedigheid te zeg
gen: lest - best.
Uiteraard heb ik niet op het oog de moeilijke omstandigheden
op financieel-economisch gebied, waardoor het afgelopen jaar ge
kenmerkt werd. Maar dat desondanks het jaar 1957 voor onze Cen
trale Bank en ook in 't algemeen voor de aangesloten boerenleen
banken boven verwachting een goed jaar is geworden, zou deze op
merking kunnen motiveren, waarbij ik echter wel besef, dat ook de
late werker zonder Gods hulp niets vermag.
Op financieel gebied was 1957 inderdaad een moeilijk jaar. Het
werd het jaar, dat de climax bracht van steeds hoger opgeschroefde
bestedingen, het bestedingsbeperkingsprogram van de Regering ten
spijt, ter financiering waarvan evenwel voldoende middelen ont
braken.
Een dergelijke ontwikkeling, die, zoals ook in ons land het geval
was, doorgaans gepaard gaat met een sterke rentestijging, is vooral
voor spaarbankinstellingen, die het reservoir vormen van beste
dingsmiddelen, die worden aangesproken, indien de lopende in
komsten niet meer toereikend zijn, weinig aantrekkelijk.
De vooral in het begin van het verslagjaar oplopende prijzen
mochten een aantasting van de spaarreserves doen verwachten.
Naarmate het jaar voortschreed, ontwikkelde de overbesteding zich
tot een valuta-crisis, die opnieuw een stimulans werd voor opvra
ging van spaargelden. Gelukkig kon, dank zij het krachtig optre
den van de monetaire overheid, deze vertrouwenscrisis in de waar
devastheid van de munteenheid worden overwonnen. Daarna was