1692 Spaarvorming in gezin en be drijf. Bij de overweging van de mo gelijkheden tot bezitsvorming in midden- en kleinbedrijf dient ook gelet te worden op de ver strengeling van de privé-huis- houding met het bedrijf. Deze verstrengeling biedt vele mogelijkheden tot uitgroei van het bedrijf door middel van de beschikbaarheid van toever trouwde en belangeloze werk krachten doch daarnaast zijn er gevaren. Deze gevaren liggen hoofdzakelijk in de doorwerking van de privé-verlangens in de kosten van de zaak. De uitdruk king „de fiscus betaalt toch de helft" is een gangbaar gezegde geworden. Doch zelfs wanneer de fiscus de helft betaalt, dan moet toch ook de andere helft betaald worden. En wanneer onder dit motief besloten wordt tot het doen van uitgaven welke niet noodzakelijk zijn, dan heeft men daarmede niet alleen de fis cus doen lijden, doch ook het eigen bedrijf. De eisen en wen sen van de privé-huishouding moeten geen richtsnoer zijn voor de kosten van het bedrijf. Daar om is het gewenst, dat men deze beide huishoudingen streng ge scheiden houdt en het lijkt mij het meest juiste, dat men in het bedrijf calculeert als ware de ver strengeling niet aanwezig. Dit houdt in, dat men tracht de ge zinshuishouding en de bedrijfs- huishouding afzonderlijk te zien. Dit kan worden bevorderd door de privé-onttrekkingen niet te laten bepalen door de wensen van de huishouding doch enkel en alleen door de mate waarin de huishouding haar arbeids kracht aan het bedrijf geeft. Voor deze arbeidskrachten dient een maatschappelijk normale be loning gegeven te worden en uit deze inkomens dient de huishou ding te worden gefinancierd. Daardoor brengt men de huis houding in de normale positie en komt ook de gezinsbudgette ring, waaraan naast de bedrijfs- budgettering nog veel te weinig wordt gedacht, tot haar recht. Doet men dit niet dan is elke norm verdwenen en zal men dikwijls achteraf constateren, dat de vertering verre is uitge gaan boven het niveau dat maat schappelijk als redelijk en ge wenst kan worden gesteld. Het is zo gemakkelijk te putten uit de voorraden of de liquiditeiten van het bedrijf, maar juist dit gemak is veelal de oorzaak van overbesteding d.w.z. van een méér besteding dan het bedrijf kan dragen. En wanneer men nu deze scheiding geëffectueerd heeft dan dient men verder te gaan en in beide huishoudingen te trachten tot spaarvorming te komen. Deze spaarvorming

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1958 | | pagina 18