1684
stigen door het scheppen van
een gunstig spaarldimaat en mo
gelijk ook door subsidiëring en
stimulering van de besparingen.
Wat betreft het spaarklimaat
moet erop worden gewezen, dat
in deze een zeer belangrijke
overheidstaak ligt in de zorg
voor de waardevastheid van het
geld. Dit is een eerste vereiste,
want indien het geld niet waar
devast is, is dit een prikkel tot
consumptie, omdat men ervan
uitgaat, dat besparingen tot ver
lies aan koopkracht leiden. De
geleidelijke ontwaarding van het
geld, ook wel als sluipende in
flatie aangeduid, die we in de
laatste jaren meegemaakt heb
ben, dient tot staan gebracht te
worden en in dit verband is het
verheugend te constateren, dat
in de Rijksbegroting voor 1958
de tendenz tot een monetair
neutrale financiering in de over
heidssector zo sterk naar voren
komt.
Doch naast de handhaving van
de waardevastheid van het geld
is er ook nog de overheidszorg
t.o.v. het spaarklimaat op fis
caal terrein, en wel in deze
vorm, dat niet door belasting
heffing het eenmaal gevormd
bezit wederom wordt afge
roomd. Dit houdt in, dat kapi
taalsheffingen zoals we die ken
nen in de vorm van de vermo
gensbelasting en het successie
recht met uiterste voorzichtig
heid gehanteerd moeten worden,
terwijl uitbreiding van kapitaals-
heffingen zoveel mogelijk ver
meden zal moeten worden.
Maatregelen ter bevordering
van het sparen.
Naast deze taak van beïnvloe
ding van het spaarklimaat kan
de overheid ook meer directe
maatregelen treffen ter bevorde
ring van het sparen. Zij kan dit
doen door het verlenen van sub
sidie aan hen, die een eigen be
zit gaan opbouwen. Deze taak is
reeds door de overheid aangevat
en hiervoor kunnen we wijzen
op diverse regelingen. Een reeds
in de praktijk bestaande subsi
diëring vinden we in het Besluit
Bevordering Eigen Woningbezit
van 1956 en de daarbij behoren
de Beschikking Bevordering
Eigen Woningbezit, door welke
regeling aan zelfbouwers onder
bepaalde voorwaarden, naast de
normale rijksbijdrage een extra
bijdrage vanwege de overheid
wordt verleend, en het rijk via
de gemeenten garantie stelt bij
hypothecaire leningen tot 90%
van de stichtingskosten.
Voorts is te wijzen op de in
ontwerp reeds bestaande rege
lingen zoals de Jeugdspaarwet
en de Ambtenarenspaarregeling.
Bij deze beide regelingen zal
de overheid een premie geven