Boemt&iiiïanll -firaHtijll tl
De salariëring
van de administratieve hal]) bij de
boerenleen banken
Zoals bekend, wordt in een
zeer groot aantal gevallen het
maximaal te betalen bedrag aan
salaris(sen) bij een boerenleen
bank vastgesteld aan de hand
van de z.g. salarismaatstaf-bere
kening. Voor een toenemend
aantal boerenleenbanken geldt
deze regeling niet meer, omdat
uit genoemde berekening een
onevenredig hoog bedrag zou
voortkomen, vooral daar de te
besteden arbeidstijd niet even
redig toeneemt met het aantal
transakties en er bij een grotere
personeelsbezetting een differen
tiatie in de arbeidsbezetting kan
plaats vinden, waardoor de meer
eenvoudige arbeid door minder
geschoold personeel kan geschie
den. Voor dit personeel gelden
andere honoreringsnormen dan
voor de kassier.
Het is voor vele beheerders
dan ook een probleem, welke
salarisvoorstellen aan de Cen
trale Bank moeten worden ge
daan in die gevallen, waar de sa
larismaatstaf-berekening niet
meer als basis kan dienen voor
de salariëring van de kassier en
de administratieve hulp(en). In
dat geval behoren betrokken
funktionarissen gehonoreerd te
worden naar kapaciteit en pres
tatie, met dien verstande dat
geen „zwaardere" krachten wor
den aangetrokken dan nodig zijn
om administratieve hulp te ver
lenen: de honorering wordt nu
eenmaal beperkt door de aard
van de funktie, die wordt ver
vuld en door de aard van de
werkzaamheden, die deze funk
tie meebrengt.
In dit verband is het mogelijk
dienstig enige aandacht te schen
ken aan de „algemene verbin
dendverklaring van bepalingen
van de collektieve arbeidsover
eenkomst voor het bankbedrijf".
Deze is gepubliceerd in de Ne
derlandse Staatscourant no. 6
van 9 januari 1958.
Het is niet zo, dat de perso-