1652 rie van de provinciesteden, die gedeeltelijk tot het einde van 1957 aanhield, meegebracht, dat buiten de agrarische sector een passende en veelal ook aantrekkelijke werkgelegenheid kon worden geboden aan hen, wier medewerking in land- en tuinbouw niet strikt nodig is. Zolang deze categorieën van nieuwe niet agrarische werkers traditionele levensgewoonten handhaven d.w.z. de moderne con sumptiegewoonten van de stedeling nog niet overnemen, ligt hierin een aanzienlijke bron van nieuwe besparingen. In deze ontwikke ling is voor een deel de verklaring gelegen van de spaarvorming in de boerenleenbankorganisatie van Eindhoven, die zo sterk de aan dacht heeft getrokken. Daardoor wordt nog eens temeer onder streept het grote belang van een ruime spreiding van de verdere industrialisatie in ons land, alsmede om deze ontwikkeling in de bestedingsbeperking niet alleen te ontzien, maar ook zoveel moge lijk met passende maatregelen te begunstigen. Via de spaarvorming, die hieruit kan voortvloeien, ontstaat een kettingreactie, die de welvaart in de desbetreffende gebieden zowel in de industriële als in de agrarische sector bevordert, waarbij wat de landbouw betreft in het bijzonder kan worden gewezen op de grotere arbeidsproductiviteit, die hiermede gepaard gaat. Ook de maatschappelijke uitrusting ten plattelande, die mede op haar beurt de welvaartsontwikkeling stimuleert, kan hierdoor wor den bevorderd. Bij een blijvend gunstige ontwikkeling van de spaar vorming kan hierbij voor de boerenleenbanken een taak zijn gele gen, die in de aanvang van het lopende jaar bij de boerenleenban ken van de groep Eindhoven ertoe leidde, dat de mogelijkheden voor crediet- en voorschotverlening der boerenleenbanken werden verruimd. Met name is van belang, dat de looptijd van de voor schotten werd verlengd van zo tot 30 jaar, waarbij ook het beding werd aanvaard, dat gedurende de eerste vijf jaar van de looptijd der lening deze niet van de zijde van de geldgeefster kan worden opgezegd. Hierdoor kunnen de boerenleenbankvoorschotten ook worden ingeschakeld in de sector van de particuliere z.g. gepre mieerde woningbouw en de nieuwe besparingen worden ingezet op dit thans wel zeer bedreigde punt van de woningbouw in ons land.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1958 | | pagina 10