1529
verdere bestedingsbeperking, die
uitgaan van de Rijksbegroting
1958, een zodanige verminde
ring van particuliere consumptie
en particuliere investeringen kan
worden verwacht, dat tenminste
een critisch beraad noodzakelijk
is ten aanzien van een verdere
lastenverzwaring door middel
van de Rijksbegroting.
Rente gamma-politiek.
Een veel verdergaande investe
ringsbeperking in de sector van
de lagere publiekrechtelijke li
chamen dan voortvloeit uit het
bekende S.E.R.-rapport inzake
bestedingsbeperking wordt in
feite bereikt door een rentegam-
ma-politiek, waardoor voor on
afzienbare tijd wordt verhin
derd, dat de gemeenten ter voor
ziening in hun financieringsbe
hoeften op de kapitaalmarkt te
recht kunnen. Een directe af
schaffing van ieder rentegam-
ma-beleid verdient geenszins
aanbeveling. Wel zou te over
wegen zijn een stelsel van niet
veel van de marktrente afwij
kende maximum rentetarieven.
Een dergelijke rentegamma-po-
litiek zou het de gemeenten mo
gelijk moeten maken in een rui
mer wordende kapitaalmarkt,
dus bij dalende rente, geleidelijk
hun kortlopende schuld te con
solideren en zou het haar ook
mogelijk moeten maken tenmin
ste te voorzien in de financiering
van noodzakelijke investeringen,
zoals voor werken, die ten nauw
ste samenhangen met de wo
ningbouw en voor de scholen
bouw. Daarbij kan nog de vraag
worden gesteld, of een meer
evenwichtige situatie op de ka
pitaalmarkt niet zou dienen te
worden bevorderd door een be
ter en ruimer inzicht bij de cen
trale overheid in het totaal van
de door lagere publiekrechtelij
ke lichamen voorgenomen in
vesteringen.
Met een rente-gammabeleid,
dat uitgaat van een fixatie van
de maximum toelaatbare rente
voor gemeente-leningen tegen
de kapitaalmarkt-rente aan of
iets daarbeneden, zouden de ge
meenten ook geleidelijk hun fi
nanciële zelfstandigheid weer
kunnen hernemen. Immers zou
wel kunnen worden verwacht,
dat de kapitaalmarkt op de duur
een geleidelijk toenemende
ruimte te zien zal geven met een
enigermate dalende rentestand.
Echter ziet het niet ernaar uit,
dat binnen afzienbare tijd een
rente van 4 a 4^2°/o zal worden
bereikt. Indien daarop zou moe
ten worden gewacht, zou voor
onafzienbare tijd een centralisa
tie van de gemeentelijke investe
ringsactiviteit bij de Bank voor
Nederlandsclie Gemeenten moe
ten worden in stand gehouden.
Deze episode van gecentrali
seerd financieringsbeheer in de