Recili en W Herziening Verenigingsrecht Begin september 1952 zijn in het vooroverleg tussen de Re gering en de leden van de Tweede Kamer der Staten-Ge- neraal nopens de opbouw van het nieuwe Burgerlijk Wetboek onder meer een drietal vraag punten aan de orde geweest be treffende de regeling van het verenigingsrecht. Aan deze vraagpunten en aan de behande ling daarvan hebben wij des tijds de nodige aandacht gewijd. U zie hiervoor de Mededelingen no. 401 van oktober 1953. Nadat het resultaat van de ge- dachtenwisseling over de ge stelde vraagpunten in het door nu wijlen Prof. Meijers opge stelde voorontwerp was ver werkt, is het definitieve wets ontwerp houdende vaststelling van Boek 2 van het nieuwe Bur gerlijk Wetboek, op 4 novem ber 1954 bij de Tweede Kamer ingediend. De vaste commissie van Jus titie, waaraan dit ontwerp ter beoordeling werd voorgelegd, heeft daarover op 4 juni 1957 haar voorlopig verslag uitge bracht. Dit verslag geeft blijk van grote deskundigheid en nauwgezette studie, waarbij ruimschoots aandacht is ge schonken aan de bemerkingen en wensen van de zijde van het bedrijfsleven naar voren geko men en aan de publicaties naar aanleiding van het ontwerp ver schenen. Om niet te breedvoe rig te worden zullen wij ons bij de bespreking van dit verslag derhalve hebben te beperken tot de tweede titel van Boek 2, in welke titel het nieuwe vereni gingsrecht gestalte heeft gekre gen, en dan nog tot de hoofdza ken daarvan. Het meest interesseerde ons uiteraard de practische uitwer king van het door de Kamer bij het vooroverleg aanvaarde be ginsel, dat de wettelijke voor schriften, thans alleen geldende voor de coöperatieve verenigin gen, toepasselijk dienden te wor den verklaard op alle verenigin gen, die in wezen coöperaties zijn en ook op de verenigingen, die wegens het uitoefenen van een bedrijf aan dezelfde regels als de coöperaties zouden moe ten worden onderworpen. Reeds bij de door hem aan de Kamer gegeven toelichting had Prof. Meijers laten blijken, dat

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1957 | | pagina 30