T5°5 wel net iets boven het markt- peil lagen. In dit verband was het interessant om waar te ne men, dat latere 6°/o-leningen in de semi-overheidssector, zoals bijvoorbeeld de lening van de P.G.E.M., voor de geldnemer iets gunstiger aflossingsvoor- waarden konden bedingen, zon der dat daardoor het welslagen der lening ook maar enigszins in gevaar kwam. De 6°/o-Wo ningbouwlening kent namelijk de bepaling, dat bij vervroegde aflossing (lees: conversie naar een lager rentetype) een agio wordt betaald van 2^2%, welk boetebeding voor vervroegde aflossing onder meer de lening van de P.G.E.M. niet nodig had. De zeer grote belangstelling voor de leningen met 6%>-cou- pons bewees opnieuw, dat vooral de particuliere belegger niet steeds rationeel te werk gaat bij de keuze van zijn be leggingsobjecten. Want al is dan een rente van 6%, welke voor tenminste 10 jaar is gega randeerd, in onze rente-geschie denis uitzonderlijk hoog, tóch blijkt het geen indruk op de be- 3 3^2°/o Nederland 1947 3 /4°/° Nederland 1950 3%°/o Nederland 1953 3^°/o Nederland 1956 3% Nederland 1937 3% Grootboek 1946 3% Nederland 196264 3% Investeringscert. leggers te maken, dat zij bij aan koop van laagrentende obliga ties tegen de lage koersen van het ogenblik in feite een rente maken, die hoger ligt dan de 6°/o-coupon, wanneer men de belastingvrijdom van lossings- of verkoopwinsten mede in zijn rendementsberekening betrekt. Hierop is de laatste maanden echter reeds zó vaak gewezen en het lijkt al met al zó weinig resultaat te heben, dat wij in middels zijn gaan aannemen, dat de belegger meer gefixeerd wordt door het cijfer „6" dan dat hij wordt geleid door koele berekening. Uit het hier volgende koers en rendementsstaatje kan men aflezen, dat het directe rende ment (waarin belastingvoorde len uiteraard niet kunnen zijn berekend) ook op de staatsfond sen nog altijd zeer behoorlijk is; tevens geeft dit korte verge lijkende koersoverzicht echter ook weer de indruk, dat we het hoogtepunt van onze renteont wikkeling en daarmede het diep tepunt van de obligatiekoersen wei hebben bereikt. 18-10-'57 15""'57 797/8 (4-85°/°) 8o710 (4.83%) 78 (5.01%) 791/» (4.91%) 83 (5-5°°/o) 83 (5.5 °0/°) 83s/8 (5.43%) 8211/ie (5.52%) 79V4 (5.42%) 79 (5-46°/°) 811/... (5.3 3 °/o) 80 V4 (5.40%) 8ó,5/16 (5.52%) 87Y16 (5-47°/°) 88VS (5.67%) 89V8 (5.48%)

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1957 | | pagina 29