1491 Indien men de kredietver strekking aan landbouw en mid denstand los van de zekerheden, dus meer bedrijfseconomisch be schouwt, dan kan men, geloof ik, stellen dat het voor de mid denstand iets moeilijker is om krediet te verkrijgen dan voor de landbouw, in verband met de betekenis van het eigen vermo gen. Uit gegevens van de Ne derlandse Middenstandsbank blijkt dat in de jaren 1948-1950 het eigen vermogen in procen ten van de balanstelling in ver schillende branches varieerde van 35 tot 6o°/o18). Voor de landbouwbedrijven gaf een steekproef in 1952 het resultaat dat 5/6 van de ondernemingen een eigen vermogen had van 62% van de balanstelling of meer (dus 1/6 had minder) ter wijl de helft een percentage van 85% of meer te zien gaf.17) Hoe moeilijk vergelijkbaar beide soorten gegevens ook zijn, het is toch wel duidelijk dat de landbouw een beter beeld geeft, hetgeen betekent dat volgens goede financieringsbeginselen in deze bedrijfstak relatief meer vreemd vermogen mag worden opgenomen en ook zal kunnen ,fi) Middenstandsnota 1954, blz. 32- 33. Zie ook G. J. Schras, Het krediet- vraagstuk in de midden- en ldeinon- derneming, Maandschrift Economie, april 1955, blz. 332. 17) Ontleend aan Dr. de Regt t.a.p. blz. 145. worden verkregen dan bij de middenstand. Samenvattend zouden we kun nen zeggen, dat de middenstand en de landbouw na de oorlog beide te kampen hadden met fi nancieringsmoeilijkheden, ver oorzaakt vooral door het feit, dat de investeringen in werktui gen en bedrijfsgebouwen en in vlottende activa verricht moes ten worden tegen prijzen, die dusdanig hoog lagen dat een be roep op vreemd langdurig tijde lijk vermogen moest worden gedaan, terwijl niet steeds vol doende zekerheid kon worden geboden. In de middenstand hebben deze moeilijkheden zich blijkbaar wat eerder voorgedaan, zodat de speciale regelingen ter zake van met staatsgarantie ver leende kredieten daar eerder tot uitbouw en ontplooiing kwa men. In de landbouw, waar de financiële structuur vermoede lijk iets sterker is en waar men bovendien in het boeren leenbankwezen ruimere krediet mogelijkheden bezit, is men zich eerst later van enkele knel punten in de financiering be wust geworden. Vooral nu een verminderde rentabiliteit in de agrarische sector minder tot in terne financiering kan leiden, zal eerder een beroep op vreemd vermogen en indien de ze kerheden onvoldoende zijn op hulp van het Borgstellings-

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1957 | | pagina 15