s
s i
1488
Tabel 11
KREDIETVERLENING aan de particuliere sector
met en zonder overheidsgarantie
(in miljoenen guldens)
Nederlandse
Centrale en lokale
Middenstandsbank
boerenleenbanken
W w "O
-o
w 12
V V "2
Ultimo:
S o 31
-0 c
n
*3 T3 '3
C J2
•o a J~
S 2 g <5
c 2 a
0
E 2 g
c 2 5
0
0
8
N CJ3 O
h
H
1950
10
56
66
7
7
681
1951
12
56
68
7
7
841
1952
17
54
71
7
7
922
1953
26
63
89
7
7
973
1954
36
80
116
23
1098
1121
1955
58
112
170
28
1286
1314
1956
87
143
230
54
1566
1620
Bron: Jaarverslagen Nederlandsche Bank en Nederlandse Middenstandsbank.
klein bedrag uitmaken van de
totale kredietverlening der boe
renleenbanken, doch dat de be
tekenis daarvan sterk toeneemt,
evenals dit trouwens het geval
is bij de garantiekredietverle
ning door de Middenstands-
bank. n)
Blijkens in de Middenstands
nota medegedeelde cijfers lag
het aandeel van de middenstand
en van de landbouw in het na
tionale inkomen van 1950 onge
veer gelijk, namelijk op ca.
14%. 12) Als men dit in het oog
houdt, dan is de kredietgarantie
verlening van overheidswege
voor de middenstand van gro
tere omvang dan die garantie
verlening ten behoeve van de
landbouw. Gezien het feit dat
de laatste pas gedurende de af
gelopen jaren is ontstaan, be
hoeft dit overigens niet te ver
wonderen.
Op verzoek van de Tweede
Kamer heeft de Minister van
Landbouw, Visserij en Voedsel
voorziening in de memorie van
antwoord inzake zijn begroting
voor 1957 een uitvoerig over
zicht verstrekt omtrent de van
n) Bij de boerenleenbanken omvat
ten de bedragen voor krediet met over
heidsgarantie ook voorschotten en kre
dieten voor scholen e.d. met garantie
van een publiekrechtelijk lichaam, doch
dit betreft slechts een klein onderdeel.
12) Middenstandsnota 1954, bijlage 2.