ï44°
Prof. Dr. B. Pruyt, hoogleraar
aan de Economische Hoge
school te Rotterdam;
Dr. J. T. P. de Regt, medewer
ker op de afdeling Algemeen
Economisch Onderzoek van
het Landbouw-Economisch
Instituut te Den Haag;
Dr. Ir. A. Vondeling, voorzitter
van de Vereniging van Land-
bouwboekhoudbureaux te
Leeuwarden;
P. C. Elfferich, adviseur bij de
Ned. Chr. Boeren- en Tuin-
dersbond te Delft;
Chr. v. d. Heuvel, voorzitter van
de Ned. Chr. Boeren- en
Tuindersbond te Leiden;
Ir. C. S. Knottnerus, voorzitter
van het Koninklijk Neder
lands Landbouw-Comité te
Steenbergen;
Drs. F. W. J. Kriellaars, eco
noom bij de Katholieke Ne
derlandse Boeren- en Tuin
dersbond te Den Haag;
C. G. A. Mertens, voorzitter
van de Katholieke Neder
landse Boeren- en Tuinders-
bond te Hout-Blerick;
Ir. J. M. L. Otten, oud-directeur
van de Coöp. Landbouwbank
te Meppel;
Mr. Edm. Delhougne, vice-
voorzitter van het Bestuur der
Coöperatieve Centrale Boe
renleenbank te Eindhoven;
Mr. Ph. C. M. van Campen, al
gemeen directeur van de
Coöp. Centrale Boerenleen
bank te Eindhoven;
Ir. J. S. Keyser, directeur van de
Coöp. Centrale Raiffeisenbank
te Utrecht;
Mr. J. Schreuder, directeur van
de Coöp. Centrale Raiffeisen
bank te Utrecht.
Adviserende leden:
Drs. J. C. Huizinga, Administra
teur bij het Ministerie van
Financiën;
Drs. W. Le Mair, Raadadviseur
bij het Ministerie van Land
bouw, Visserij en Voedsel
voorziening;
Dr. F. H. Repelius, onderdirec
teur van De Nederlandsche
Bank.
Secretaris:
Drs. W. M. N. van den Wilden
berg te 's-Gravenhage.
In de rede, waarmede Prof.
Dr. G. Minderhoud, voorzitter
van de Centrale Raiffeisen-Bank
te Utrecht, mede namens de
voorzitter van de Centrale Boe
renleenbank te Eindhoven en de
drie centrale landbouworganisa
ties de Commissie installeerde,
herinnerde deze eraan, dat de
boerenleenbanken omstreeks het
einde van de 19e eeuw werden
opgericht en daarna een snelle
ontwikkeling hebben doorge
maakt. Mede in verband met al
lerlei structuurveranderingen,