RecHt m ldet
Subsidieregeling
Particuliere Woningbouw 1957
In de Maandelijkse Medede
lingen van juni 1956 is onder
het hoofd „Bevordering eigen-
woningbezit" de premieregeling
voor de woningbouw in de par
ticuliere sector besproken. Met
ingang van 16 september j.1. is
die regeling echter nogal ingrij
pend gewijzigd. De bedoeling
dezer wijziging is te bevorderen,
dat ook in de particuliere sector
op de eerste plaats woningen
worden gebouwd in die huur-
klasse, waarin de vraag het
grootst is. Voorts is voorzoveel
betreft woningen door de eige
naar zelve te bewonen de sub
sidiëring stopgezet voor wonin
gen waarvan de stichtingskosten
dan wel ingeval van koop
van deze woningen de
koopsom meer bedraagt dan
30.000,
De subsidiëringsregeling par
ticuliere woningbouw biedt
thans, behoudens de hierna on
der VIII. te noemen overgangs
regeling, het navolgende beeld:
I. Voor subsidie komen, zo
als zulks ook reeds in het verle
den het geval was, slechts in
aanmerking:
a. woningen met een inhoud
van ten hoogste 500 m8;
b. woongedeelten van wonin
gen met bedrijfsruimten, in
dien het woongedeelte een
inhoud heeft van ten hoogste
500 m3;
welke woningen en woonge
deelten moeten voldoen aan de
door de Minister van Volkshuis
vesting en Bouwnijverheid vast
gestelde voorschriften.
Wanneer in het hierna vol
gende wordt gesproken van wo
ning dan wordt daaronder ver
staan zowel een woning sub a.
genoemd als een woongedeelte
sub b. genoemd.
II. De premie wordt toege
kend aan de eigenaar. Onder
eigenaar wordt verstaan:
a. de eigenaar van de woning
op de datum van de aanvang
van de eerste bewoning;
b. indien op de grond, waarop
de woning is gebouwd, een
erfpachtrecht drukt, degene