1455 Het ene uiterste is een verhaal, dat het leven van de beschreven persoon nauwgezet volgt. Het voordeel van deze methode is dat de gebeurtenissen in di juis te chronologische volgorde kun nen worden uiteengezet, wat voor de lezer gemakkelijk is, doch waarvan het bezwaar is dat men moeilijk een inzicht krijgt in wat als belangrijk en wat als bijkomstig moet worden gezien. Een geheel andere me thode is dat men verschillende aspecten van de betreffende fi guur behandelt, hetgeen dan weer het nadeel heeft dat de le zer voortdurend in de tijd heen en weer getrokken wordt. Het komt mij voor dat Hollenberg een tussenweg bewandeld heeft, die zeer goed voldoet. Hij gaat het leven van van den Eisen in hoofdzaak chronologisch na, doch beschouwt in elk van de 17 hoofdstukken die kwestie, die in een bepaalde periode ken nelijk de belangrijkste was. Zo nodig wordt dan ook wel eens even vooruitgegrepen teneinde de afloop van dit onderdeel dui delijk te maken, doch dit is dan weinig storend, integendeel juist zeer overzichtelijk. Door deze indeling wordt de levensgang van van den Eisen bijzonder helder, ook voor wie hiervan te voren weinig wist. De schrijver heeft een voor treffelijk gebruik gemaakt van alles, wat hij over zijn hoofd persoon heeft gevonden en dat was niet weinig. Uiteraard vormde het Weekblad van de N.C.B., dat van den Eisen meer dan 20 jaar redigeerde en bijna geheel zelf vol schreef, een wel kome bron, doch ook uit de ar chieven, vooral dat van de abdij van Berne, opgediepte brieven hebben als documentatie ge diend. Daarnaast zijn nog tallo ze boeken, bladen, verslagen e.d. geraadpleegd. Als men de lijst van bronnen beziet, dan krijgt men groot respect voor de schrijver, die dit alles tot een zo levendig verhaal heeft weten te componeren. Ook lijkt het mij dat uit het vele dat van den Eisen heeft geschreven, juist zoveel is aangehaald, dat het betoog daardoor verhelderd wordt, zonder dat van een te veel aan citaten sprake is. Na lezing van het boek ble ven enkele aspecten, die telkens weer in dit werk terugkeren, mij bij. In de eerste plaats treft de grote liefde tot de boerenbevol king, waaronder van den Eisen ook de landarbeiders rekende. Die liefde, die dikwijls ook be zorgdheid omvatte, was dikwijls zo groot, dat zijn betoogtrant, als hij over bepaalde niet-agra- riërs sprak, bijzonder fel werd en soms een demagogisch ka rakter kreeg. Toen bijv. de re gering tijdens de eerste wereld oorlog een algemene inleverings-

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1957 | | pagina 19