1367
Het ligt niet in onze bedoe
ling om de inhoud van het
gedenkboek hoofdstuk voor
hoofdstuk te volgen. Men kan
wat de heer Buning beschrijft
niet in enkele woorden samen
vatten zonder afbreuk te doen
aan verschillende interessante
bijzonderheden van de door
hem beschreven ontwikkeling.
Liever willen wij enkele ge
dachten neerschrijven, die bij
ons onder het lezen van het
boek opkwamen.
In de eerste plaats voelden wij
uiteraard de neiging om af en
toe een vergelijking te maken
met de ontwikkeling van het
boerenleenbankwezen in ons
land. Dit ligt ook voor de hand,
omdat beide soorten financiële
instellingen ten aanzien van be
paalde aspecten, met name wat
betreft het aantrekken van
spaargelden en alles wat daar
mede samenhangt, veel gemeen
hebben. Men komt bij het ma
ken van deze vergelijking spoe
dig tot de conclusie, dat de ont
wikkeling van de Spaarbank-
bond een geheel andere is ge
weest dan die van de daarmede
te vergelijken centrale boeren
leenbanken. Onbegrijpelijk is dit
overigens niet, indien men be
denkt, dat vele spaarbanken
reeds in de loop van de negen
tiende eeuw zijn ontstaan en
behoudens soms een band met
de Maatschappij tot Nut van 't
Algemeen een van elkaar on
afhankelijk bestaan voerden.
Eerst in het begin van deze
eeuw kwam de gedachte naar
voren, dat een zeker contact tus
sen de spaarbanken wenselijk
zou zijn om gemeenschappelijke
belangen te behartigen en om
door onderling overleg te ko
men tot een verbetering van het
spaarbankwezen. Bij de boeren
leenbanken ligt het ontstaan ge
heel anders. Deze zijn eerst op
gericht aan het eind van de ne
gentiende eeuw en op een zoda
nige wijze dat bepaalde belang
rijke figuren (wij denken bv.
aan Pater van den Eisen) be
moeienis hadden met de oprich
ting van meer dan een en soms
van verscheidene banken. Daar
kwam nog bij, dat de boeren
leenbanken werden opgericht
volgens het Raiffeisenstelsel,
welk stelsel het ontstaan van
centrale banken veronderstelde.
Dit alles verklaart, waarom het
reeds spoedig gekomen is tot de
oprichting van de centrale boe
renleenbanken en waarom deze
ook van het begin af aan een
belangrijke leidende rol speel
den in het geheel van het
landbouwkredietwezen, terwijl
de Nederlandse Spaarbankbond
zich eerst langzamerhand heelt
kunnen ontwikkelen tot de ge
zaghebbende positie, die hij
thans inneemt. Dat deze positie
eerst geleidelijk is veroverd,
blijkt b.v. uit het feit, dat van